Acts 9:21

Prediking van Saulus en een aanslag

De uitwerking van een echte bekering is een directe belijdenis van de Heer Jezus (Rm 10:9-10). Saulus predikt “terstond” Jezus als de Zoon van God, dat is Zijn persoonlijke heerlijkheid. Voor de belijdenis van deze waarheid werd de Heer Jezus ter dood veroordeeld (Mt 26:63-66). Hij was al door Petrus gepredikt als Heer en Christus, de Messias (Hd 2:36), en Saulus predikt Hem nu als “de Zoon van God”.

Van een echte bekering is geen sprake als er geen belijdenis is dat Jezus de Zoon van God is (1Jh 4:15; 1Jh 5:12). Joden geloven wel in de Messias, maar niet dat Hij ook God is. De Messias is voor hen niet meer dan een mens, hoewel een zeer bevoorrecht mens. Dat had Saulus tot dat moment geloofd en hij had te vuur en te zwaard de belijdenis bestreden dat Deze de Zoon van God is.

Saulus is door God geroepen om de Heer Jezus als de Zoon van God te prediken. God wil Zijn Zoon in hem openbaren (Gl 1:16). Er staat niet ‘aan’ hem, maar “in” hem. Dat wijst op de innerlijke en innige verbinding die bij de bekering tussen de gelovige en de Heer Jezus ontstaat en daarna blijft voortbestaan. In de benaming ‘Zoon’ ligt de hele rijkdom van het evangelie opgesloten. Het is de inhoud van zijn allereerste prediking. Hij verkondigt een Persoon, niet een leer. Deze Persoon is de eeuwige Zoon.

Hij predikt Hem in de synagogen. Dat laat zien wat we telkens in zijn dienst zullen terugvinden, namelijk dat hij zich eerst richt tot de Joden en daarna pas tot de heidenen. Zo vinden we later regelmatig dat hij daarnaar handelt door in een stad waar hij komt, eerst de synagoge op te zoeken.

De verandering die bij Saulus heeft plaatsgevonden, wekt algemene verbazing. Zo zal elke oprechte bekering verbazing over de verandering teweegbrengen. De verandering moet worden opgemerkt, die kan niet verborgen blijven. De verandering bij Saulus is dat hij zich heeft aangesloten bij de christenen die hij eerst heeft vervolgd en dat hij tot de Joden de boodschap brengt die hij eerst heeft geprobeerd uit te roeien.

Na een aanvankelijk wat aarzelend en voorzichtig optreden wordt Saulus steeds krachtiger in zijn optreden. Het kan zijn dat hij inmiddels drie jaar in Arabië is geweest (Gl 1:17), daar door God is onderwezen en nu is teruggekeerd naar Damascus. Hij herneemt zijn prediking, maar voegt aan zijn prediking ook toe dat Jezus de Christus is. Dat predikt hij niet alleen, hij bewijst het ook.

Met zijn gedegen kennis van het Oude Testament en de verlichting van de Heilige Geest is hij uitermate in staat deze bewijzen te leveren. Dat brengt de Joden in Damascus in verwarring. Zijn openbare belijdenis doet hem groeien in kracht. Het openlijk belijden van het geloof is ook vandaag een van de voorwaarden om te groeien in het geloof.

Als Saulus zo vele dagen bezig is, neemt ook de tegenstand toe. De Joden die hij tracht te overtuigen, slaan de handen ineen en beraadslagen om hem te doden. Saulus is voor hen meer dan enige andere christen een voorwerp van hun haat omdat hij in hun ogen een afvallige Jood is. Uit zijn tweede brief aan de Korinthiërs kunnen we opmaken dat de Joden de stadhouder tot hun bondgenoot hebben weten te maken, waarschijnlijk door Saulus als een groot gevaar voor de samenleving voor te stellen (2Ko 11:32-33).

Hij deelt zo al snel in het lot van de Heer Jezus. Het is een snelle vervulling van de woorden die de Heer tot Ananias heeft gesproken over het lijden van Saulus voor de Naam van de Heer (Hd 9:16). Saulus heeft echter lucht gekregen van hun aanslag. Hoe dat gebeurde, deelt Lukas ons niet mee. Dat is voor hem aanleiding om te vluchten. Terwijl de stadhouder de poorten laat bewaken, ontsnapt Saulus aan hun aanslag.

De ontsnapping gebeurt niet op spectaculaire wijze. De Heer had de bewakers blind kunnen maken en de poorten kunnen openen, zoals Hij dat eerder bij de bevrijding van Petrus en Johannes uit de gevangenis heeft gedaan (Hd 5:19). Saulus ontsnapt op klassieke wijze. Hij heeft inmiddels enkele discipelen. Die nemen hem op een nacht mee naar een gat in de stadsmuur waardoor ze hem in een mand naar beneden laten zakken. Zo bungelt hij, die de grote apostel zal worden, in een mand langs de stadmuur, afhankelijk van zijn discipelen. Zij laten het touw vieren tot hij ten slotte veilig onder aan de muur landt en zich uit de voeten kan maken, naar we mogen aannemen richting Jeruzalem.

Copyright information for DutKingComments