Ephesians 3:18

Boven bidden of denken

Ef 3:18. Het woord “opdat” waarmee dit vers begint, geeft het doel aan van wat eraan vooraf is gegaan. Paulus heeft in Ef 3:17 gebeden dat Christus door het geloof in hun harten zal wonen. Hij heeft er ook de sfeer van dit wonen getekend door te wijzen op het geworteld en gegrond zijn in de liefde. Als geloof en liefde zo werken, kunnen de gelovigen de dingen die volgen “ten volle … begrijpen … en … kennen”.

Dit is een belangrijk uitgangspunt voor bijbelstudie. Daarvoor is niet intellect het voornaamste, maar het feit dat het Middelpunt van Gods raadsbesluiten in onze harten woont. Bijbelstudie doen zonder dat Christus daarvan het middelpunt is en zonder de liefde als bedding, resulteert in kennis die opgeblazen maakt. Daarom is dit gebed zo belangrijk. Het ‘in staat zijn’ is geen kwestie van een bepaalde verstandelijke bekwaamheid, maar is het geestelijke vermogen om de dingen die volgen te begrijpen. Deze dingen hebben te maken met de raadsbesluiten van God die vooral in Efeziërs 1 naar voren worden gebracht.

In dit tweede gebed verbindt Paulus die raadsbesluiten speciaal met Christus Die het middelpunt ervan is. Als je wilt gaan begrijpen waarover dit gaat, kun je niet in je eentje te werk gaan. Daarvoor heb je “alle heiligen” nodig. Dat is ook wel logisch. De veelomvattendheid van al die raadsbesluiten en de onbegrensdheid van Christus’ liefde kun je alleen leren kennen door met elkaar erover na te denken en dingen te delen. Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van Gods raadsbesluiten en van de liefde van Christus is iedere heilige nodig. Hoe zouden jij en ik, beperkte wezens als we zijn, ertoe in staat zijn zoveel heerlijkheid te begrijpen?

De heerlijkheid van Gods raadsbesluiten en van Christus als het middelpunt daarvan hebben een reikwijdte die niet te overzien is:

1. Denk eens aan de “breedte” ervan. Die omvat alle heiligen vanaf de Pinksterdag tot aan de opname van de gemeente.

2. En dan de “lengte” ervan. Die loopt van eeuwigheid tot eeuwigheid.

3. Kijk eens omhoog, in de “hoogte”. Daar zie je Christus, boven alle overheid en gezag, en met Hem verenigd zie je ook Zijn gemeente.

4. Kijk eens naar beneden, in de “diepte”. In die diepte lag jij, verloren in je zonden. Maar Christus ging dieper, nam je op en plaatste jou en mij en allen die tot de gemeente behoren in de hoogte, in het Vaderhuis, aan het hart van de Vader.

Ef 3:19. Christus deed dat allemaal, gedreven door een volmaakte liefde tot Zijn Vader, tot de gemeente en tot elk lid van de gemeente afzonderlijk (vgl. Ex 21:5). Bovenal straalt Zijn liefde in Zijn werk op het kruis.

Het is Paulus’ diepe verlangen dat wij die liefde steeds beter leren kennen. Tegelijk zegt hij erbij dat het in feite onmogelijk is die liefde te leren kennen. Hoe zal die eeuwige, Goddelijke liefde ten volle door het hart van een mens kunnen worden omsloten? Is dat niet ontmoedigend? Nee, het is uitdagend! Wie zal niet willen indringen in een liefde die in zijn volheid nooit te doorgronden is?

Om dit te verduidelijken het volgende, vaak gebruikte, beeld. Een kind staat met zijn emmertje bij de oceaan. Het schept zijn emmertje vol met water en zegt: ‘Kijk eens, ik heb de oceaan in mijn emmertje.’ Zo zal het de wens zijn van elk hart dat Hém kent, in Wie die volmaakte liefde van God zichtbaar is geworden, compleet gevuld te worden met die liefde.

Het gevolg is dat “u vervuld wordt tot de hele volheid van God”. Hier staat niet ‘met de hele volheid van God’. Zoals gezegd, is het onmogelijk voor een schepsel vervuld te worden met de hele volheid van God. Maar als wij ons er naar uitstrekken de liefde van Christus meer te kennen, groeien wij steeds meer in die richting. Dan zijn we weer terug bij het begin. Het is immers allemaal begonnen met de volheid van God? Door Christus hebben wij uit die volheid allen ontvangen en wel genade op genade (Jh 1:16). In Christus is die volheid lichamelijk op aarde verschenen: “Want het behaagde de hele volheid in Hem te wonen” (Ko 1:19).

Het ‘vervuld worden tot de hele volheid van God’ – dat is het uiteindelijke doel van het gebed van Paulus – wil zeggen dat alleen Christus nog maar voor onze aandacht staat, dat ons hele hart en ons hele leven vol zijn van Hem. Je voelt wel aan dat er geen lager doel kan zijn. Tevens voel je aan hoe ontzettend moeilijk dat te verwezenlijken is in de wereld waarin wij leven. Er zijn zoveel dingen om je heen die je in beslag kunnen en soms ook moeten nemen.

Ef 3:20. Daarom is wat in dit vers staat een geweldige bemoediging. Het is sowieso een schitterend vers. Je kunt en mag het op allerlei praktische situaties toepassen. Toch is het in de eerste plaats de bedoeling dat je dit vers op je laat inwerken vanuit het verband waarin het staat. Dan krijgt het zijn ware betekenis en die gaat uit boven een toepassing op onze dagelijkse noden. Je verlangt ernaar dat de inhoud van dit gebed in jouw leven waar wordt.

Het zal duidelijk zijn dat het daar om gaat en niet om iets dat pas in de hemel gebeurt. Daar is geen gebed meer nodig. Nee, juist op aarde is dit gebed van belang. Op aarde voel je je beperkingen en twijfel je er soms aan of het bij jou wel zal lukken. Hierdoor wordt je oog gericht op Hem Die in staat is het in jouw leven waar te maken. Dan ga je ervoor bidden. Weer kijk je naar boven, naar Hem Die in staat is jouw gebed te verhoren.

Soms bid je niet eens en denk je er alleen maar aan hoe fijn het zou zijn als jouw hele leven doortrokken zou zijn van Christus en Zijn liefde. Dan kijk je weer naar boven. Dan zie je Hem, Die jouw denken kent en in staat is te voorzien in je verlangens.

Het is al geweldig te zien naar Hem Die jouw bidden en denken kent en daarop antwoordt, maar het gaat nog veel verder. Hij is in staat “zeer overvloedig te doen boven alles wat wij bidden of denken”. Alles is zeer overvloedig en stijgt uit boven wat een mens kan bidden of denken. Dat past helemaal bij de manier waarop God in deze brief aan ons wordt voorgesteld, namelijk als de Bron van alle zegen. God geeft niet mondjesmaat. Als Hij naar Zijn volheid geeft, is er geen beperking. Bij het bidden voor of het denken over Gods raadsbesluiten en Christus en Zijn liefde, verzink je daarin.

Als Paulus op dit punt is aangekomen, spreekt hij niet meer de gelovigen alleen aan. Hij betrekt zichzelf erin en spreekt over “wij”. Ook híj voelt dat hij voor het verwezenlijken daarvan afhankelijk is van “de kracht die in ons werkt”. Daarmee wijst hij terug naar het begin van zijn gebed, Ef 3:16. De Geest van de Vader kan bewerken dat de dingen waarvoor je bidt en waarover je nadenkt, hun volle uitwerking krijgen in je leven.

Ef 3:21. Deze heerlijkheid van God is ten volle door Paulus ontvouwd. Die heerlijkheid is zichtbaar geworden in Gods raadsbesluit ten aanzien van de gemeente, terwijl Christus daarvan het middelpunt is. Als je dit alles overziet, blijft er nog maar één ding over en dat is de Vader van de heerlijkheid te prijzen en te zeggen dat Hem alle heerlijkheid toekomt.

Wat op aarde maar voor weinigen zichtbaar is en slechts door weinigen wordt getoond, zal tot in alle eeuwigheid gezien worden. “Alle geslachten van alle eeuwigheid” zullen in de gemeente en in Christus Jezus die heerlijkheid bewonderen en aanbidden.

Met een passend “amen” sluit Paulus deze lofprijzing, dit bijzondere gebed, af. Hij bevestigt hiermee de inhoud ervan: zo is het.

Lees nog eens Efeziërs 3:18-21.

Verwerking: Bid dat je de liefde van Christus zo mag leren kennen, zoals die in dit gebed wordt voorgesteld.

Copyright information for DutKingComments