Ephesians 5:30-32

Christus en de gemeente

Ef 5:26. Christus heeft Zichzelf voor de gemeente overgegeven. Die uitdrukking van Zijn liefde wordt gevolgd door twee keer “opdat”, waarmee zowel Ef 5:26 als Ef 5:27 begint. Dit woord wijst op het doel, waartoe Hij dat deed. Zoals al eerder is opgemerkt, gaat Zijn overgave verder dan het kruis. Ook nu Hij in de hemel is, geeft Hij Zichzelf volledig over aan de zorg voor Zijn gemeente, Zijn vrouw.

Christus heeft de gemeente eerst tot Zijn eigendom gemaakt. Nu zet Hij Zich, in Zijn volmaakte liefde voor haar, in om haar zo te maken, zoals Hij haar graag wenst. Hij wil haar verder vormen om haar geschikt te maken om straks bij Hem te zijn. Daarvoor is het nodig dat zij geheiligd en gereinigd wordt.

Door heiliging wordt zij volledig op Hem gericht, want de gemeente is er voor Hem. Hij kan het niet goed vinden dat zij enige liefde, of zelfs maar belangstelling, zou ontwikkelen voor iets wat niet met Hem in verbinding staat. Hij wil al haar liefde op Zich richten op de plaats waar Hij is, in de hemelse gewesten. Hij wil haar interesseren voor wat zij tot in eeuwigheid zal zijn in verbinding met Hem. Hij wil Zijn bruid altijd onder de indruk brengen van haar verbondenheid met Hem, Die nu al in de heerlijkheid is.

Het resultaat daarvan zal zijn dat zij geheiligd wordt, dat wil zeggen apart gesteld van de wereld om helemaal en alleen voor Hem te zijn. Dan is er in de harten niets meer aanwezig dan alleen de waardering van de heerlijkheid van de Heer Jezus.

Behalve heiliging heeft de gemeente ook reiniging nodig. Ze is nog in de wereld en dat brengt automatisch verontreiniging met zich mee. Die verontreiniging wordt ongedaan gemaakt door “de wassing met water door [het] Woord”. Door het lezen van de Bijbel, het Woord van God, word je rein; je raakt de bevuiling kwijt die je hebt opgedaan door je leven in de wereld.

Het gaat hier niet om zonden die je hebt gedaan. Het gaat om dingen waaraan je niets kunt doen. Je hoort vuile taal of vloeken. Dat bevuilt je. Het kan blijven hangen. Door je te wassen met het Woord, dat wil zeggen door te lezen in de Bijbel, word je weer rein. Je bent niet in staat om te genieten van de gemeenschap met de Heer Jezus als je die reiniging niet ondergaat. In Johannes 13 spreekt de Heer Jezus hier ook zo over (Jh 13:1-10). Lees ook daarom elke dag in het Woord van God.

Ef 5:27. Ook dit vers begint met “opdat”, waarna we een tweede doel van Zijn overgave zien. Hier wordt gewezen op het uiteindelijke resultaat van Zijn overgave en Zijn heiligend en reinigend werk. Hij wil de gemeente straks voor Zich stellen zonder dat er ook maar iets op haar aan te merken zal zijn. Dan gaat het om een negatief kenmerk: het verwijderen van onreinheid. Vervolgens kan Hij haar voor Zich stellen in al de heerlijkheid die Hij Zelf op haar heeft gelegd (vgl. Ez 16:14). Ze zal dan bekleed zijn met Zijn heerlijkheid (Op 21:9-10).

De gemeente is daar “zonder vlek of rimpel of iets dergelijks”. Dan zal er niets meer zijn wat herinnert aan bevlekking of verval van schoonheid, waaraan op aarde nu eenmaal niet te ontkomen is. Nee, ze is dan volmaakt heilig, helemaal gericht op Hem Die Zich voor haar heeft overgegeven. Ze is dan door Zijn volmaakt reinigend werk ook volmaakt onberispelijk en ze zal nooit meer enige smet oplopen.

Zo stelt Hij de gemeente – niet: aan Zijn Vader, maar – aan Zichzelf voor. Ze beantwoordt dan geheel aan de wensen van Zijn hart. Op het moment dat dit in vervulling gaat, is de gemeente voltallig. Dan komt Hij om de Zijnen tot Zich te nemen. Daartoe zal Hij eerst de ontslapenen opwekken en daarna zal Hij ons, de levenden, veranderen. Samen gaan we zó de Heer tegemoet in de lucht (1Th 4:15-18). Daar zal de ontmoeting plaatsvinden, en daarbij is niemand anders aanwezig. Wát een moment zal dat voor de Heer Jezus zijn!

Ef 5:28. Hier herhaalt Paulus zijn opmerking van Ef 5:25, maar daar is nu wel een duidelijke en verheven basis onder gelegd. Als man en vrouw zich in het huwelijk zo gedragen, wordt hun huwelijk een bron van ongekend en steeds groter geluk. Komen er moeilijkheden in hun huwelijk, dan zien ze in het voorbeeld van Christus dat de liefde daar een antwoord op heeft. Ze zien in, dat moeilijkheden er vaak zijn om de liefde sterker te maken. Met dit voorbeeld van Christus voor ogen zijn er geen hopeloze gevallen.

En er komt nog een argument bij. De liefde van de man voor zijn vrouw is net zo vanzelfsprekend als de liefde die hij voor zichzelf heeft. Zijn vrouw is geen gebruiksvoorwerp dat binnen zijn leefwereld een functie heeft en verder los van hem staat. Integendeel, zijn vrouw vormt één geheel, een eenheid, met hem.

Ef 5:29. Paulus gaat dat uitleggen door het beeld van een lichaam verder uit te werken. Het is net zo vanzelfsprekend dat een man zijn vrouw voedt en koestert als hij dat zijn eigen lichaam doet. Zoals mannen ervoor zorgen dat hun lichaam wordt gevoed en warm gehouden – dat is wat ‘koesteren’ betekent –, zo zullen ze er ook voor zorgen dat hun vrouwen genoeg te eten krijgen en zich behaaglijk voelen.

Dit kunnen we ook in geestelijk opzicht toepassen. Het is van belang dat de man zichzelf geestelijk voedt. Niet minder belangrijk is dat hij ook de behoeften van zijn vrouw in dit opzicht kent en daarin voorziet. Hetzelfde geldt voor het geven van warmte. Zij ervaart die vooral als ze zich bij haar man geborgen voelt, als hij tijd en echte aandacht voor haar heeft, als hij haar laat merken dat zij ‘speciaal’ voor hem is. Op die wijze gaat Christus ook met de gemeente om.

Ef 5:30. Dan vervangt Paulus, bijna ongemerkt, het ene beeld voor de gemeente, dat van de vrouw, door een ander beeld, dat van een lichaam. Eigenlijk gebruikt hij de beide beelden door elkaar heen. Bij de vrouw gaat het om de liefde, bij het lichaam om de eenheid. De gemeente is ook het lichaam van Christus. De leden zijn de gelovigen afzonderlijk, maar vormen samen toch Zíjn lichaam. Als leden van Christus’ lichaam ervaren we, ieder persoonlijk, Zijn zorgzame liefde.

Ef 5:31. De eenheid tussen een man en een vrouw in het huwelijk is geen uitvinding van Paulus. Daarvan is al sprake op de eerste bladzijden van de Bijbel. Paulus verwijst naar Genesis 2 (Gn 2:24). Daar blijkt dat God het huwelijk heeft ingesteld en dat het dateert van vóór de zondeval. Uit het citaat blijkt dat door een huwelijk een eenheid tot stand wordt gebracht die

1. nieuw is – aangegeven in “vader en moeder verlaten”,

2. onverbrekelijk is – aangegeven in “zijn vrouw aanhangen” en

3. totaal is – aangegeven in “tot één vlees zijn”.

Ef 5:32. In dit vers wordt de diepere betekenis van het huwelijk gegeven: in het huwelijk heeft God een afbeelding gegeven van Christus en de gemeente. Dat was voorheen een verborgenheid, onbekend aan de mensen, maar nu maakt Paulus, geleid door Gods Geest, deze verborgenheid bekend. Als hij dat niet had gedaan, hoe zouden we dan hebben geweten van de volkomen eenheid tussen Christus en de gemeente en van de volkomen liefde van Christus voor de gemeente? Ook deze waarheid was van eeuwigheid verborgen in God.

De verhouding tussen Christus en de gemeente wordt “groot” genoemd. Wat ermee verbonden is, is niet beperkt tot één volk en alleen de aarde, maar strekt zich uit van eeuwigheid tot eeuwigheid en omvat hemel en aarde. Er is trouwens nog een verborgenheid die ‘groot’ wordt genoemd. Die vind je in 1 Timotheüs 3 (1Tm 3:16).

Ef 5:33. Na het ontvouwen van dit Goddelijke geheim, keert Paulus terug naar de praktijk. Hij wenst dat de hemelse werkelijkheid in elk huwelijk op aarde zichtbaar wordt.

Er komt een slotwoord tot de man, die met de woorden “ieder van u” persoonlijk wordt aangesproken. In dit slotwoord wordt herhaald wat in de Ef 5:25-27 is gezegd over ‘liefhebben’ en in de Ef 5:28-29 over ‘als zichzelf’. Na het slotwoord tot de man komt het slotwoord tot de vrouw. Daarin wordt gezegd dat zij haar man zal achten door hem de plaats te geven die God hem heeft gegeven.

Lees nog eens Efeziërs 5:26-33.

Verwerking: Welke beelden gebruikt Paulus voor de verhouding tussen man en vrouw? Wat zijn de kenmerken van die beelden?

Copyright information for DutKingComments