Esther 9:15

Rust, blijdschap en maaltijden

De Joden in Susan verzamelen zich, met toestemming van Ahasveros (Es 9:13-14), ook op veertien Adar en doden in Susan nog eens driehonderd man (Es 9:15). Weer wordt vermeld dat de Joden hun hand niet naar de buit uitsteken (Es 9:10).

In de rest van de gewesten, dat is het hele grote gebied buiten Susan, verzamelen de Joden zich ook “om pal te staan voor hun leven” (Es 9:16). Dat doen ze met succes, want ze krijgen “rust van hun vijanden”. Rust is, na een tijd van harde strijd, een weldaad. Met de rust is hier ook vrede en veiligheid verbonden. De vijanden zijn uitgeschakeld, de haters leven niet meer. Dit spreekt van de rust van het vrederijk. Dan regeert de Heer Jezus als de ware Vredevorst en strekt Zijn heerschappij zich uit tot het einde van de aarde.

Het aantal gedoden wordt genoemd. Deze gedode vijanden worden weer “hun haters” genoemd, wat weer aangeeft dat deze vijanden, vijanden met zulke gevoelens, zich nooit met de Joden zullen verzoenen. Voor de derde keer wordt gezegd dat de Joden hun hand niet naar de buit uitsteken. De eerste keer wordt het gezegd van de Joden in het algemeen (Es 9:10), daarna speciaal van de stedelijke Joden (Es 9:15) en nu van de Joden van het platteland (Es 9:16).

Wat de rest van de Joden heeft gedaan, heeft plaatsgevonden op dertien Adar (Es 9:17). De dag daarna, veertien Adar, genieten ze van een welverdiende rust. Ze maken deze rustdag tot een feestdag met maaltijden en blijdschap. Rust is een geschenk van God. Hij heeft die rust bewerkt, Hij alleen kan die rust aan Zijn volk geven (Dt 3:20; Dt 12:10), hoewel dit werk hier niet openlijk aan Hem wordt toegeschreven.

De Es 9:18-19 zijn een samenvatting van de gebeurtenissen. Eerst wordt gezegd wat de stedelijke Joden hebben gedaan (Es 9:18), daarna wat de Joden van het platteland hebben gedaan (Es 9:19). Omdat de Joden in Susan een extra dag strijd hebben geleverd, rusten zij op de vijftiende van die maand en maken die dag “tot een dag van maaltijden en van blijdschap”. De Joden van het platteland maken veertien Adar “tot [een dag van] blijdschap en maaltijden, een vrolijke dag en een dag om elkaar geschenken te sturen”.

Het is opmerkelijk van hoe groot belang het feestelijke karakter van de twee rustdagen is. In de Es 9:17-19 wordt tot drie keer vermeld dat het dagen zijn van “maaltijden en blijdschap”. Dat moet wel te maken hebben met het wegvallen van een grote dreiging. Dat kunnen we ook begrijpen, als wij ons tenminste realiseren wat het betekent dat de Heer Jezus ons verlost heeft uit de macht van hem die de macht had ons te doden, de duivel. Aan hem waren wij ons hele leven door uit vrees voor de dood in slavernij onderworpen (Hb 2:14-15).

Door de verlossing die de Heer Jezus heeft bewerkt, zijn wij uit de macht van de satan en van het eeuwig oordeel, de hel, bevrijd. Als dat goed tot ons doordringt, kan het niet anders of wij zullen ook vol blijdschap zijn. Die blijdschap zullen we met elkaar delen door maaltijden te houden. Voor ons, christenen, is de maaltijd van de Heer een speciale gelegenheid om die grote verlossing te gedenken (1Ko 11:23-25). We mogen ook liefdemaaltijden (vgl. Jd 1:12a) houden om tijdens die maaltijden met elkaar te delen wat we allemaal aan Hem te danken hebben.

Copyright information for DutKingComments