Ezekiel 43:15-16

Het altaar

Het altaar (Ez 43:13) is het brandofferaltaar. Het altaar bevindt zich in de binnenste voorhof, voor het tempelhuis. Dit altaar is evenals het altaar in de vorige tempels het middelpunt van de eredienst. Rondom het altaar is een geul in de grond gegraven. Die dient om het bloed van de offerdieren op te vangen. Er is eerst een verhoging van één el en daarna is er nog een verhoging van twee el (Ez 43:14).

“De vuurhaard” is op vier el hoogte (Ez 43:15). In directe verbinding met de vuurhaard wordt vermeld dat het altaar vier horens heeft (vgl. Ex 27:2; Ps 118:27). De vuurhaard wijst op het oordeel dat het offer treft. De vier horens wijzen op de kracht van het offer en het getal vier op de reikwijdte ervan: het resultaat van het offer wordt aan iedereen aangeboden, tot aan het einde van de aarde (Op 7:1). Een van de namen van God is “Rots” (Ps 18:3). Hij is de garantie dat wie het offer van Christus heeft aangenomen, de behoudenis nooit meer verliest. Het offer houdt altijd en onveranderlijk zijn waarde.

De vuurhaard is een vierkant van twaalf el lang en twaalf el breed (Ez 43:16). Om het altaar heen loopt een omgang van veertien el lang en veertien el breed (Ez 43:17). Ten slotte is er een trap aan de oostkant van het altaar. De oostkant is de kant waar de zondaar naar toe is gegaan, bij God vandaan (Gn 4:16; Gn 11:2). Van die kant komt hij als hij terugkeert naar God. God wordt vanuit het oosten benaderd. Als de priester boven op de trap staat, kijkt hij naar het westen, naar de tempel, wat betekent dat zijn blik gericht is op Gods woonplaats wanneer hij offert.

De trap is nodig om op dit grote altaar te kunnen offeren. Het altaar is als het ware een groot gebouw met drie vierkante verdiepingen. Elke hogere verdieping is twee el smaller dan de verdieping eronder, waardoor het altaar er uitziet als een toren. We kunnen het ook een monument noemen. Bovenop werken de priesters.

In het vrederijk symboliseert dit grote monument het werk van Christus. Dit werk wordt door dit altaar de hele duur van het vrederijk nadrukkelijk voor de aandacht gehouden. In beeld betekent dit dat er een voortdurende gedachtenis aan Golgotha zal blijven. Die gedachtenis wordt tot uiting gebracht in de dierlijke offers die tijdens het vrederijk weer worden gebracht.

Deze dierlijke offers zijn geen loochening van het werk van Christus, maar een terugwijzing naar Zijn grote offer. Ze worden gebracht ter gedachtenis aan het volbrachte werk. Deze dierlijke offers zijn te vergelijken met het avondmaal, dat ook een gedachtenismaal is. Wij brengen ook (geestelijke) offers, die terugwijzen naar Zijn werk. We doen het tot Zijn gedachtenis, we denken aan Hem, we denken terug aan wat Hij heeft gedaan.

Een gedachtenis is ook een gedenkteken, een monument dat zichtbaar maakt wat destijds is gebeurd. Het gedenkteken is behalve een gedachtenis ook een verkondiging. De vraag van de Heer Jezus ”doet dit tot Mijn gedachtenis” (1Ko 11:23-26), houdt niet alleen de vraag in om aan Hem te denken, dat wij het nooit vergeten, maar betekent ook dat tegenover de wereld getuigenis afgelegd wordt van wat Hij heeft gedaan. De HEERE “heeft voor Zijn wonderen een gedachtenis gemaakt” (Ps 111:4).

In de samenkomsten van de gelovigen vieren we het avondmaal tot Zijn gedachtenis, waarbij het avondmaal ook als het ware een monument van Zijn dood is, waaraan we alles te danken hebben. Het is naar Gods wens dat er een gedenkteken is van het werk van Zijn Zoon, Die als de Opgestane en Levende in het midden van de gemeente is.

Copyright information for DutKingComments