Galatians 4:23-24

Opnieuw in barensweeën

Gl 4:16. Paulus is bezig met een emotioneel en tegelijk krachtig betoog om de Galaten duidelijk te maken op wat voor een verkeerde weg ze zich bevinden. Hij heeft hun de waarheid van het evangelie gebracht, niet om hen aan zichzelf te verbinden, maar aan de Heer Jezus. Ze hebben het evangelie omarmd, het in hun hart gesloten. Hoe dankbaar zijn ze hem toen geweest.

Nu zijn er anderen gekomen. Die hebben hun verteld dat Paulus hen om de tuin heeft geleid met zijn evangelie. Die anderen zijn goed op de hoogte met de wet en Gods geboden van het Oude Testament. Ze zeggen dat Paulus dat voor hen heeft verzwegen. Paulus heeft niet het beste met hen voorgehad. Hij is niet hun vriend, maar hun vijand. Ja, ja, zegt Paulus, ik vertel jullie de waarheid waardoor jullie behouden zijn geworden en dan ben ik jullie vijand?

Wat Paulus hier overkomt, zal ieder ervaren die met de waarheid wil dienen. Zolang je de leer van Paulus naar voren brengt, in aansluiting op de nood waarin iemand zich bevindt, zal die leer dankbaar worden aangenomen als een gebod van God. Maar als die leer iemand onwaarschijnlijk voorkomt, bijvoorbeeld wat Paulus leert over het zwijgen van de vrouw in de gemeente, kan het gebeuren dat hij zomaar een vrouwenhater wordt genoemd, terwijl hij het ook een gebod van de Heer noemt (1Ko 14:34; 37).

Gl 4:17. Dan wijst Paulus de Galaten op de valse leraren en de manier waarop die zich gedragen. Zij brengen een ander evangelie dat Paulus en de zijnen niet hebben gepredikt (Gl 1:8-9; vgl. 2Ko 11:4). En daar luisteren de Galaten graag naar. Zij geven hun alle ruimte om hun ideeën te spuien. En ijverig dat die lieden zijn! Maar, zegt Paulus, let er wel op dat zij een scheiding tussen ons aanbrengen. Wat hun voor ogen staat, is dat jullie je voor hen gaan inzetten.

Paulus probeert de Galaten te laten zien dat, terwijl hij hun geestelijk welzijn heeft gezocht, de valse leraren erop uit zijn hen als volgelingen voor zichzelf in te palmen. Zij zijn als de farizeeën, die stad en land afreisden om mensen voor hun overtuiging te winnen. Dan konden zij roemen in veel volgelingen. De Heer Jezus spreekt over hen het “wee” uit (Mt 23:15).

Gl 4:18. Nu is er zeker ook een goede soort ijver. Die heeft bijvoorbeeld de Heer Jezus laten zien. Hij ijverde voor de eer van Gods huis (Jh 2:17). Het lijkt erop dat de Galaten deze goede ijver hebben getoond toen Paulus bij hen was. Wat zou het mooi zijn geweest als zij daar ook, tijdens zijn afwezigheid, mee zouden zijn doorgegaan.

Gl 4:19. Maar nee, Paulus constateert hoe de Galaten zijn afgeweken van ‘de eenvoudigheid jegens Christus’ (2Ko 11:3). Dat bezorgt hem opnieuw de pijn en de moeite die hij heeft ervaren toen hij hun het evangelie verkondigde. In de geest doorleeft hij nog eens de smarten die hij heeft doorstaan bij zijn worsteling om de harten van de Galaten te winnen. Toen ging het erom hen te bevrijden uit de slavernij van de afgoden. Nu is het om hen te bevrijden van de wettische en uiterlijke godsdienst van de Joden.

Paulus vergelijkt zichzelf hier met een moeder. Moederlijke gevoelens zijn belangrijk als je ziet dat een gelovige dreigt af te wijken. Alleen met zulke gevoelens is het mogelijk de ander te winnen. Wat is dit een treffend bewijs van zijn liefde voor hen: hij kan het nog eens opbrengen de pijn van ‘de geboorte’ te ondergaan. Hij wil er alles aan doen om hen terug te winnen en terug te brengen naar het onvermengde evangelie. Hij spreekt hen aan als “mijn kinderen”. Hoe moet dat hun harten hebben geraakt!

Zijn enige doel is dat “Christus gestalte” in hen krijgt. Door de invloed die het wetticisme heeft gekregen, verdwijnt het beeld van Christus steeds meer uit de Galaten. Alles wat de mens in eigen kracht wil doen om God te dienen, gaat ten koste van het beeld van Christus in zijn leven.

Gl 4:20. Hun afwijken van de waarheid heeft hem een gevoel van radeloosheid gegeven. Wat zou hij graag bij hen willen zijn! Wat zou hij graag op een liefdevollere toon met hen willen spreken – hoewel hij zijn brief juist schrijft omdat zijn hart boordevol liefde voor hen is.

Gl 4:21. Na dit emotionele en krachtige pleidooi om hun harten te winnen doet hij vanaf dit vers een nieuwe poging om hen tot het inzicht te brengen dat ze verkeerd bezig zijn. Nu spreekt hij hun verstand of inzicht aan. Hier wordt twee keer het woord ‘wet’ gebruikt. De eerste keer betekent dat woord een wettisch beginsel, iets wat je jezelf als wet oplegt. Je kunt jezelf bijvoorbeeld opleggen om je aan de wet van de tien geboden te houden. De tweede keer, het naar de wet luisteren, betekent ‘de wet’ de vijf boeken van Mozes. Je ziet dat aan het voorbeeld dat Paulus uit de wet aanhaalt.

Gl 4:22. Hij brengt Abraham naar voren wiens geschiedenis in Genesis staat beschreven. Paulus noemt Abraham omdat de dwaalleraren hem ook noemen om hun eis dat de Galaten zich moeten laten besnijden, kracht bij te zetten.

Paulus leidt zijn voorbeeld in met “er staat geschreven”. Hiermee richt hij de aandacht op het gezag van de Schrift (vgl. Mt 4:4; 7; 10). Hij wijst dan op Izaäk en Ismaël en hun moeders, van wie hij de namen niet noemt. Het gaat namelijk niet om hun namen, maar om hun posities, want die dragen de moeders over op hun kinderen.

Gl 4:23. Na de positie te hebben belicht, wijst hij op de oorsprong van beide zonen. Ismaël wordt door eigenwillig handelen van Abraham geboren, maar Izaäk ontvangt hij door een belofte van God. Welke geestelijke lessen hieruit door de Galaten en door ons moeten worden getrokken, komt in de volgende verzen aan de orde.

Lees nog eens Galaten 4:16-23.

Verwerking: Ben jij wel eens in zorg over de geloofsontwikkeling van iemand anders? Wat zou je daaraan kunnen doen?

Kinderen van de slavin of van de vrije

Gl 4:24. Wat Paulus in de Gl 4:21-22 heeft gezegd, heeft “een zinnebeeldige betekenis”. Dat wil zeggen dat deze geschiedenis een diepere betekenis heeft dan je zo op het eerste gezicht zou denken. De Heilige Geest heeft, toen Hij Mozes inspireerde deze geschiedenis op te schrijven, dat juist gedaan omdat die deze diepe betekenis heeft (vgl. 1Ko 10:6; 11; Rm 15:4). Overigens doet het feit dat er in de oudtestamentische geschiedenissen vaak een diepere betekenis zit, niets af van de historische juistheid van de geschiedenis zelf.

Wat is nu die diepere betekenis in wat Paulus hier aanhaalt? De twee zonen van Abraham “zijn twee verbonden”, dat wil zeggen, stellen twee verbonden voor. Je kunt dat zien net als wat de Heer Jezus van het brood zegt bij de instelling van het avondmaal: “Dit is Mijn lichaam” (Mt 26:26). Dat betekent daar ook: ‘Dit stelt Mijn lichaam voor.’

Gl 4:25. Het ene verbond, het eerste, is het verbond dat gesloten is bij de Sinaï. Daaraan doet Hagar denken. Hagar is de slavin van Abraham. Uit haar wordt Ismaël geboren. Omdat zij een slavin is, is Ismaël automatisch ook slaaf. Kinderen krijgen de positie van de moeder. Bij de Sinaï is de wet gegeven. Daardoor is het volk Israël in slavernij gekomen. Wie zich onder de wet plaatst, plaatst zich in de positie van slaaf. Het “tegenwoordige [of aardse] Jeruzalem” is het centrum van de wet en daardoor “met haar kinderen”, dat zijn haar inwoners, “in slavernij”.

Als de Galaten, of nu zoveel christenen, zich met de wet inlaten, wil dat zeggen dat zij Hagar als moeder accepteren, dat zij zich willen houden aan het verbond van de Sinaï en dat zij zich tot inwoners van het aardse Jeruzalem verklaren. Van de berg Sinaï wordt bovendien als kenmerk nog gezegd dat hij “in Arabië” ligt. Dat stelt nog eens nadrukkelijk vast dat wie zich daarmee verbindt, zich verbindt met een plaats die buiten het land van de zegen, Kanaän, ligt. Wie zich met de wet verbindt, is van elke zegen in Christus beroofd (Gl 5:4).

Gl 4:26. Na deze positiebepaling voor ieder die de wet weer een plaats wil geven in het leven van de christen, gaat Paulus over naar de echte “moeder” van de christen, het vrije, hemelse Jeruzalem. Het is de plaats vanwaar God in genade Zijn beloften heeft gegeven en waar de christen zich thuis weet. Dat is zijn ‘moederstad’. Daar krijgt hij zijn opvoeding en wordt zijn christelijk karakter gevormd. Het sluit aan op wat in de brief aan de Filippenzen staat: “Ons burgerschap is in [de] hemelen” (Fp 3:20). De grote vraag, ook vandaag in de christenheid, is: Door welke moeder word je opgevoed, wat is je moederstad?

Gl 4:27. Paulus haalt Jesaja 54 aan om te laten zien wat het betekent te horen bij ‘het Jeruzalem dat boven is’ (Js 54:1). Dit vers is oorspronkelijk bedoeld als troost voor Israël na een tijd van vreemde overheersing. Het bezingt de vreugde aan het begin van het vrederijk, als God Zijn volk, dat wil zeggen het overblijfsel dat zich met berouw over zijn zonden tot God heeft bekeerd, weer in Zijn gunst heeft aangenomen. Dan zijn ze vrij om van alles te genieten wat God voor hen heeft bedacht.

De betekenis van deze gebeurtenis en de tijd waarin die zal plaatsvinden, past Paulus toe op deze tijd en wat er nu met de christen is gebeurd. Waar geen enkele zegen van eigen inspanning te verwachten is en slechts onvruchtbaarheid gevonden wordt, daar heeft God in genade een wonder verricht en mensen tot bekering gebracht. Net als Izaäk zijn de Galaten en zijn alle christenen op bovennatuurlijke wijze geboren. Voor hen geldt dat zij “niet uit bloed, niet uit [de] wil van [het] vlees, niet uit [de] wil van een man, maar uit God geboren” zijn (Jh 1:13).

Het wonderlijke van dit aangehaalde vers uit Jesaja 54 is ook nog dat alle christenen worden toegerekend aan het Jeruzalem dat straks het centrum van het vrederijk zal zijn. Jeruzalem is nu niet met God verbonden. Zij is een vanwege haar ontrouw weggestuurde vrouw. Zoals eerder is gezegd, zal er aan deze situatie een einde komen. Jeruzalem zal dan terugkijken op een tijd dat er uit haar geen vrucht voor God voortkwam. Maar dan zal zij zien dat er in die vruchteloze tijd toch door God Zelf een talrijk nageslacht is verwekt dat Hij haar toerekent.

Genade heeft in die tijd van Jeruzalem gemaakt wat God altijd voor ogen heeft gestaan: een stad waardoor Hij in vrijheid zegen naar alle mensen kan laten uitgaan. Het is diezelfde genade waardoor Hij in deze tijd velen verlost heeft van het juk van de zonde en in de vrijheid heeft gesteld.

Gl 4:28. Paulus gaat ervan uit dat de Galaten alleen in uiterlijk opzicht de verkeerde kant opgaan en dat ze de verkeerde leringen nog niet innerlijk hebben aangenomen. Hij spreekt hen aan in de overtuiging dat ze in hun hart echte kinderen van God zijn.

Gl 4:29. Daarbij hoort een leven uit genade alleen. Daarnaar ook consequent leven, betekent vervolging van de kant van mensen die God willen dienen in eigen kracht. Vervolging is onvermijdelijk omdat leven uit geloof één grote aanklacht is tegen elke vorm van godsdienst die het eigen presteren op de voorgrond stelt.

Gl 4:30. De zegen van God is nooit te verkrijgen door een soort samenwerking van wet met genade. Alles wat met de wet te maken heeft, moet verdwijnen uit het leven en het denken van de christen. Aan deze oproep is helaas in grote delen van de christenheid geen gehoor gegeven. Velen bevinden zich in handen van de ‘verkeerde moeder’, waardoor zij voortdurend in twijfel zijn over hun verhouding tot God. Hoe zichtbaar is de invloed van het Judaïsme in de christenheid: overal zie je gewijde gebouwen en er wordt ook een geestelijke klasse in stand gehouden.

Gl 4:31. Het past allemaal bij “kinderen van een slavin”, maar niet bij kinderen “van de vrije”. En dat laatste zijn wij!

Lees nog eens Galaten 4:24-31.

Verwerking: Door welke ‘moeder’ word jij opgevoed?

Copyright information for DutKingComments