Jeremiah 50:13

Zonde van en oordeel over Babel

Voor de uitvoering van het oordeel over Babel doet de HEERE een menigte van grote volken opstaan (Jr 50:9). Dat zijn de volken van de Meden en de Perzen. Zij komen vanuit het noorden naar Babel en nemen het in. Ze doen dat met meedogenloze precisie. Het gebruik van hun wapens is geen slag in de lucht. Chaldea wordt hun buit en die is niet gering (Jr 50:10).

Het oordeel komt over Babel omdat de Babyloniërs met grote vreugde en zonder enige terughoudendheid het heiligdom van de HEERE geplunderd hebben (Jr 50:11). Ze hebben zich in Gods land gedragen als een uitgelaten kalf in pas gemaaid gras en zijn als machtige paarden tekeergegaan tegen Gods volk. Daarom is er nu schaamte voor Babel ten opzichte van zijn moeder (Jr 50:12). Een moeder ziet gewoonlijk graag het succes van haar kind. Dat is hier niet aanwezig. Integendeel. Babel is van de voornaamste van alle volken tot de minste geworden. Van alle vroegere heerlijkheid is niets over. Het is een “woestijn, dorheid en wildernis”.

De toorn van de HEERE is zo groot, dat het niet weer bewoond zal worden (Jr 50:13). Het zal in plaats van bewondering ontzetting oproepen bij ieder die er voorbijtrekt (vgl. Jr 19:8). Dit zal in de eindtijd ten volle vervuld worden (Op 18:1-19).

De HEERE roept Zijn instrumenten op om zich gereed te maken om tegen Babel te strijden (Jr 50:14). Ze hoeven zich niet in te houden als het gaat om het gebruik van hun pijlen. De voorraad zal niet opraken. De HEERE zal genoeg geven om Zijn oordeel over Babel te voltrekken, want het heeft tegen Hem gezondigd. Wat zij tegen Zijn volk hebben gedaan, is tegen Hem gedaan. Wie Zijn volk aanraakt, raakt Zijn oogappel aan.

De HEERE voorzegt hier ook al de overwinning (Jr 50:15). Babel zal zich overgeven en de Meden en Perzen kunnen juichen. Al zijn verdedigingswerken zijn gevallen en afgebroken. Het volk dat de HEERE gebruikt, voert Zijn wraak uit. Hij doet het. Zij mogen zich wreken en Babel behandelen zoals het zelf gehandeld heeft. Babel oogst wat het heeft gezaaid (Gl 6:7b). Een letterlijke oogst zal er voor Babel niet meer zijn (Jr 50:16). De zaaiers worden uitgeroeid en voor wat er nog opkomt, zullen geen maaiers zijn, want ook die worden uitgeroeid. Allen die door Babel overwonnen zijn, zullen vluchten, ieder naar zijn land van herkomst.

Copyright information for DutKingComments