John 19:5

Nieuwe onderhandeling

Wanneer de soldaten hun spel met de Heer Jezus hebben gespeeld en Hem mishandeld en mismaakt hebben, gaat Pilatus opnieuw naar buiten. Hij kondigt de Joden de komst van de Heer Jezus aan. Hij zal Hem tot hen naar buiten brengen om hen ervan te overtuigen dat hij geen enkele schuld in Hem vindt. Voor de tweede keer spreekt hij de onschuld van de Heer uit (Jh 18:38). Elke keer dat hij, die het rechterlijk gezag vertegenwoordigt, de onschuld van de Heer betuigt, vergroot hij zijn schuld voor de veroordeling van de Heer.

Pilatus zegt wel dat hij Hem tot hen naar buiten zal brengen, maar ook in deze diepe vernedering lezen we: “Jezus dan ging naar buiten.” De Heer laat Zich niet sturen, maar gaat Zelf. En hoe verschijnt Hij daar voor het publiek. Wat een aanblik! Daar staat Hij, hun Koning, gekroond met de doornenkroon en het spotkleed om Zijn schouders. Zijn uiterlijk is mismaakt door de mishandeling. Het bloed loopt over Zijn gezicht vanwege de doornenkroon. Pilatus wijst het volk op Hem en spreekt het uit: “Zie, de Mens!”

De betekenis daarvan is dieper dan Pilatus beseft. Hier staat de Mens van God Die in handen van mensen is gevallen. Bij deze gelegenheid heeft de mens zonder God laten zien waartoe hij is vervallen en hoe hij zich in zijn haat tegen God heeft uitgeleefd op de goedheid van God. In deze Mens van God zien we de volmaaktheid van Gods liefde en lankmoedigheid door dit toe te laten en niet in oordeel in te grijpen. Tegelijkertijd komt juist tegenover deze onvergelijkbare goedheid het allerslechtste in de mens naar boven en tot uiting. Hij beziet en verwerpt de Zoon van God als vuil.

De haat van de Joden is zo groot, dat ze niet tevreden zijn met deze vernedering. Pilatus heeft hun medelijden willen opwekken, maar als ze Hem zien, wordt in plaats daarvan alleen hun bloeddorst vergroot. Ze zijn slechts tevreden met Zijn dood en wel Zijn dood aan het kruis. Daar roepen ze om, zozeer zijn ze met haat vervuld tegen Hem Die hun van de Vader heeft verteld en heeft laten zien Wie de Vader in goedheid en genade is. Wat wordt hier de absolute boosheid van de mens gedemonstreerd! Het is duidelijk dat er in de mens geen greintje goedheid aanwezig is, niets wat ook maar openstaat voor één enkele straal van Gods liefde.

Pilatus geeft hun nu de vrije hand om Hem te kruisigen. Terwijl hij dat doet, verklaart hij voor de derde keer dat hij geen schuld in Hem heeft gevonden. Wat een afschuwelijke paradox. Hij is overtuigd van Zijn onschuld en spreekt dat ook duidelijk uit. Toch levert hij deze Onschuldige, onder het afschuiven van zijn verantwoordelijkheid, over aan een bloeddorstig volk met zijn toestemming om Hem te kruisigen.

De Joden nemen zijn aanbod echter niet aan. Ze voelen dat ze Pilatus in hun macht hebben en gaan tot het uiterste. Ze willen dat hij het vonnis zal voltrekken. De aanklacht is dat Jezus Zichzelf Gods Zoon heeft gemaakt. Ze verwijzen naar hun wet op grond waarvan Hij behoort te sterven (Lv 24:16). Wat een valse aanklacht! Hij heeft overvloedig bewezen Gods Zoon te zijn.

Zijn vonnis moet worden voltrokken, en wel door het bevoegde gezag. Niet dat ze het niet graag zelf wilden doen, maar het moet gebeuren met de handtekening van Pilatus. Anders zou later nog gezegd kunnen worden dat ze eigenmachtig hadden gehandeld. Pilatus heeft allang zijn greep op de situatie verloren. Iedere deelnemer in dit demonische spektakel wordt bestuurd door de onzichtbare macht van de duisternis, terwijl de grote Regisseur God Zelf is.

Pilatus is door en door schuldig. Hij heeft al twee keer openlijk de onschuld van de Heer Jezus beleden. Zijn geweten is duidelijk geraakt en verontrust door de onmiskenbare bewijzen dat hij een buitengewone Persoon voor zich heeft. Hij is een afgodendienaar die gelooft in het bestaan van onzichtbare machten. Misschien beschikt de Persoon Die voor hem staat wel over zulke machten. Hij wil niet laten blijken dat hij innerlijk geraakt is, maar hij is het wel. Gods Geest vertelt hier dat hij nog banger wordt dan hij al is.

Copyright information for DutKingComments