Joshua 22:17

De indruk die het altaar maakt

Pinehas en de tien vorsten komen bij de tweeënhalve stam. Ze spreken met hen uit naam van het hele volk. Ze richten zich tot hen die ook tot het volk behoren, maar die het in praktisch opzicht niet waarmaken. De beschuldiging luidt: trouwbreuk, ontrouw handelen tegenover de HEERE en Zijn volk, wat kwalijke gevolgen voor het hele volk zal hebben. Om hun woorden te onderstrepen wijst het gezantschap op twee voorbeelden die zij ook kennen en waarbij de zonde ook tucht over het hele volk heeft gebracht: de ongerechtigheid met Peor, en Achan die zich heeft vergrepen aan wat door de ban is gewijd. Deze voorbeelden tonen twee grote gevaren, ook in de gemeente, voor de heiligheid.

Bij Peor is het vreselijke de leer van Bileam om het volk van God te verderven door goede en valse godsdienst met elkaar te vermengen, de dienst van God en die van de afgoden van Midian (Nm 25:1-3; Nm 31:16). Dan wordt de ware godsdienst steeds meer overvleugeld door de afgodendienst. Daarom is Gods toorn over het geheel gekomen. Pinehas waarschuwt de tweeënhalve stam voor dit gevaar met de bouw van dit altaar. De bouw mag dan gering schijnen in vergelijking met het kwaad van Peor, als dit kwaad niet in de kiem gesmoord wordt, zal het dezelfde vreselijke uitwerking hebben als het kwaad van Peor.

Na het noemen van het eerste gevaar wordt niet direct het tweede gevaar genoemd. Eerst komt, tussen de aanduiding van de beide gevaren in, de vriendelijke uitnodiging om toch naar de HEERE te komen, naar Zijn land en Zijn altaar (Jz 22:19). Hier horen we dat allen die tot Gods volk behoren – voor de gemeente betekent dit: alle gelovigen –, worden uitgenodigd. Pinehas doet een beroep op hun geestelijk onderscheidingsvermogen. Alleen als zij het door hen verkozen erfelijk bezit als onrein zien – dat wil zeggen: niet door Gods tegenwoordigheid geheiligd –, zullen ze hun plaats in Gods land willen en ook mogen innemen. Maar de tweeënhalve stam trekt die conclusie niet.

Wat de gelovigen van de gemeente betreft, zij zijn allemaal slechts als gasten van de Heer aan Zijn altaar, dat is Zijn tafel. Zij die daar zijn, mogen tegen alle gelovigen zeggen dat de Heer ook hen uitnodigt aan Zijn tafel. Het is Zijn tafel, niet die van een groep. Het gaat om de plaats waar de Heer Jezus is, niet waar zulke aardige of onaardige gelovigen zijn. We mogen niet zeggen: ‘Kom bij ons’, maar: ‘Laten we samen de Heer aan Zijn tafel gedenken.’

We mogen en moeten alleen tegenover het kwaad ‘exclusief’ zijn. Tegenover de goeden moeten we altijd open en niet gesloten zijn. Gelovigen zijn allemaal ‘vrije broeders’ als het gaat om wat ze in Christus zijn en allemaal ‘gebonden broeders’ als het om hun verantwoording gaat. Wie hierin naar de wil van de Heer willen handelen, zullen alle sektarisme mijden evenals de vrijheid van het vlees.

Iedere Israëliet wordt door Pinehas uitgenodigd om daar te komen. Dat doet later ook Hizkia (2Kr 30:1). Het gaat om het hele volk van God, dat is nu de gemeente van God. De gemeente wordt onder andere voorgesteld door een lichaam, omdat in dat beeld op treffende wijze de eenheid van de gemeente, dat is het hele volk van God, wordt uitgebeeld. De tafel van de Heer behoort het hele volk toe. Daar kan Gods volk de eenheid op Schriftuurlijke wijze beleven.

Daar vindt Gods volk ook een plaats van aanbidding en van het uitoefenen van het priesterschap, terwijl in de christenheid in het algemeen de nadruk op de prediking ligt. Waar vinden we nog het verlangen om God te geven waar Hij recht op heeft en minder de vraag wat ik eraan heb? We mogen allen die deze plaats zoeken het niet zwaarder maken dan de Schrift aangeeft. Daarvoor is het nodig de geest van een Pinehas te bezitten en te openbaren.

Na deze uitnodiging volgt het tweede waarschuwende voorbeeld, dat is Achan (Jz 7:1; 19-26). Achan heeft geen valse leer gebracht, maar heeft zich laten leiden door de begeerte naar de wereldse dingen. In hem zien we hoe het vlees de kans gegeven wordt om de dingen van de wereld in Gods volk in te voeren, terwijl die er geen plaats mogen hebben. Een voorbeeld daarvan is het aantrekkelijk willen zijn voor jongeren en daarom populaire vormen van eredienst invoeren door gebruik te maken van meeslepende melodieën en dans en drama.

Copyright information for DutKingComments