Judges 12:6

Bij de doorwaadbare plaatsen

De stammen die door de Jordaan van elkaar gescheiden zijn, kunnen elkaar alleen bereiken via de doorwaadbare plaatsen. En juist daar vindt de slachting plaats. De Jordaan spreekt van de dood en opstanding van Christus en dat wij met Hem gestorven en opgestaan zijn. Het is in feite een plaats waar de eenheid van het volk van God en zijn verbinding met Hem het meest zichtbaar moeten worden.

We kunnen dit toepassen op de plaats waar de eenheid van de gemeente het meest zichtbaar moet worden, namelijk aan de tafel van de Heer. Daar wordt Zijn dood verkondigd: “Want zo dikwijls u dit brood eet en de drinkbeker drinkt, verkondigt u de dood van de Heer, totdat Hij komt” (1Ko 11:26). De drinkbeker spreekt van het bloed van Christus en het brood spreekt van het lichaam van Christus. De gemeente heeft daaraan al haar zegeningen te danken, ook de zegen van het één gemeente zijn. In de viering van het avondmaal aan de tafel van de Heer mag zij die eenheid laten zien: “Want wij, de velen, zijn één brood, één lichaam, want wij allen nemen deel aan het ene brood” (1Ko 10:17).

Maar wat is daar in de praktijk van gemaakt? Van die eenheid is niet veel meer te zien omdat elke groep zo zijn eigen gedachten en ideeën heeft over dat ‘één zijn’. Dat kunnen te ruime gedachten zijn, waardoor iedereen die maar zegt een gelovige te zijn, zonder enig onderzoek en alleen op grond van de eigen belijdenis, aan het avondmaal kan deelnemen. Deze onbijbelse eenheid is te vinden in het oecumenische streven, zowel in de gevestigde kerken als in de brede stroom van de evangelische beweging. Omdat dit aspect in deze geschiedenis niet naar voren komt, laten we dit verder rusten.

Bij de houding die Jefta hier aanneemt, kunnen we denken aan het andere gevaar, het tegenovergestelde van te ruim zijn, namelijk te eng zijn. Dat gebeurt als gelovigen van het avondmaal worden geweerd die daar op grond van de Schrift wel deel aan kunnen nemen. De Schrift geeft aan, dat iemand die een gelovige is, aan het avondmaal kan deelnemen als hij

1. niet in de zonde leeft (1Ko 5:1-13);

2. geen verkeerde leer heeft over de Heer Jezus en de Schrift (Gl 5:1-10);

3. geen belijdend lid is van een kerk of groep waarvan hij weet dat beide zojuist genoemde dingen daar aanwezig zijn, maar niet worden geoordeeld en weggedaan (2Tm 2:16-21; 2Jh 1:9-11; 1Ko 10:18; Op 18:1-5; 2Ko 6:14-17; Hb 13:9-13).

Uit al deze Schriftplaatsen blijkt, wat we ook goed kunnen begrijpen, dat God en de zonde niet kunnen samengaan. Kort gezegd komt het hierop neer dat iemand persoonlijk rein is in leer en leven en geen gemeenschap heeft met gelovigen die dat niet zijn.

Andere voorwaarden voor deelname aan het avondmaal geeft de Schrift niet en mogen wij daarom ook niet stellen. Als wij bijvoorbeeld van iemand eisen dat hij precies hetzelfde denkt over de toekomst van Israël als wij voordat hij toegelaten wordt aan het avondmaal, maken wij van ‘de toekomst van Israël’ een ‘sjibboleth’ (zie bij Ri 12:6). Wij maken dan inzicht in de profetie tot een voorwaarde voor toelating. Het kan best zijn dat iemand daarin, onzes inziens, niet het juiste inzicht heeft. Hij kan erin onderwezen worden. Maar zoiets maken tot een voorwaarde tot toelating aan het avondmaal is een onbijbelse inperking of verenging van de gemeenschap.

Het is belangrijk naar de doorwaadbare plaatsen te zoeken, dat wil zeggen, te kijken naar wat er aan gemeenschappelijk geloofsgoed aanwezig is, om dat met elkaar te delen. Vandaaruit kan dan een opbouw van het “allerheiligst geloof” (Jd 1:20) plaatsvinden. Het gaat niet om wat scheiding maakt, maar om wat verenigt, wat bindt.

Sjibboleth of sibboleth (Ri 12:6)

Het woord ‘sjibboleth’ betekent ‘korenaar’ of ‘vloed’. Wie dit woord niet uitsprak op de manier die de Gileadieten voor juist hielden, ging eraan. Dit woord diende om een duidelijke schifting aan te brengen tussen de mannen van Gilead en de Efraïmieten. Dit woord herinnert aan scheiding maken.

Het is een gevaar dat we ook vandaag kunnen herkennen, misschien in ons eigen hart, misschien om ons heen. We denken, of horen zeggen, dat het toch wel belangrijk is te weten wat de eigen geloofsgemeenschap onderscheidt van andere geloofsgemeenschappen. Wat er bij anderen allemaal niet deugt, wordt breed uitgemeten, terwijl de eigen inzichten voor juist worden gehouden.

Dat betekent niet dat we niet voor onszelf overtuigd kunnen zijn van de juiste plaats die we innemen te midden van een verwarde christenheid. Als het goed is, willen we deel uitmaken van en verantwoordelijkheid dragen in een plaatselijke gemeente die samenkomt naar bijbelse normen. Het kan zijn dat we die plaats gevonden hebben na eerdere kennismaking met diverse kerken en/of geloofsgemeenschappen. We zullen dan inderdaad kunnen aangeven, waarom we op een bepaalde plaats niet konden blijven. Het zal meestal te maken hebben met wat Gods Woord zegt over de gemeente van God, hoe het daar moet toegaan, wat er wel en wat er niet mag worden toegelaten.

We mogen niet weggaan uit een gemeenschap, omdat men daar een keer of zelfs vaker onvriendelijk tegen ons is geweest. Onze persoonlijke beleving is belangrijk, maar een reden om weg te gaan kan alleen zijn, als er dingen aanwezig zijn of gebeuren die aanwijsbaar in strijd zijn met de Bijbel en men niet van plan is daar in gehoorzaamheid aan Gods Woord verandering in aan te brengen. Belangrijk is of men Gods Woord de absolute autoriteit toekent en daar ook naar handelt. Als persoonlijke gekwetstheid of een verschil in opvatting over niet fundamentele dingen tot een scheiding in Gods volk voert, is een nieuw ‘sjibboleth’ ontstaan.

Copyright information for DutKingComments