Judges 15:4-5

De wraak van Simson

De verbinding met de Filistijnen heeft Simson slechts ellende gebracht. Hij is persoonlijk gekwetst en handelt in vleselijke toorn. Hier is geen sprake van de Geest van de HEERE Die over Simson komt. Hij gebruikt zijn bijzondere kracht om vossen, of eigenlijk jakhalzen, te vangen. Dat zijn onreine dieren die een Jood, en zeker een nazireeër niet aanraakt. Vossen houden in de Bijbel verband met zwakheid (Ne 4:3) en zonden (Hl 2:15). Hij maakt de onreine vos tot een dienaar van zijn wraak. Onreine, zondige middelen worden vaker gebruikt om uiting te geven aan verontwaardiging.

De betekenis van een fakkel hangt af van wie hem aansteekt. Als God het doet, heeft het een positieve betekenis, bijvoorbeeld in Genesis 15 (Gn 15:17). Hier steekt Simson die aan en spreekt het van vleselijke toorn. In Jakobus 3 wordt een vergelijking gemaakt tussen vuur en de menselijke tong: “Zie, hoe zo’n klein vuur zo’n groot bos aansteekt. Ook de tong is een vuur, de wereld van de ongerechtigheid” (Jk 3:5b-6). Het vuur kan zijn werk alleen goed doen als het in bedwang wordt gehouden, net als de tong. Er moet zelfbeheersing zijn. Wie zich laat gaan, zoals Simson, en zijn tong niet in bedwang houdt, kan de grootste rampen veroorzaken, zowel een wereldoorlog als een broedertwist.

Het vuur wordt hier verbonden met de staart. In de Bijbel wordt met de staart soms een dwaalleer aangegeven: “De leugen onderwijzende profeet: hij is de staart” (Js 9:14b; vgl. Op 9:10-19). Simson is hier wel ver beneden zijn waardigheid als nazireeër gezonken. Wat een contrast tussen Simson en zijn driehonderd en Gideon en zijn driehonderd.

Laten we nog eens samenvatten wat in dit handelen van Simson wordt voorgesteld. Vossen of jakhalzen zijn dieren die in de aarde wroeten en zich met verderf voeden. Zij stellen de onreine, zondige middelen voor die een gelovige kan gebruiken om wraak te nemen voor geleden onrecht. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren met het vuur van de tong, door daarmee leugens en kwaad gerucht te verspreiden.

Het resultaat van het handelen van Simson is dat de opbrengst van het land wordt verwoest. Zowel het staande koren als wat al gemaaid is en zelfs de wijngaarden en olijfbomen worden als gevolg van Simsons toorn in vlam gezet en kunnen niet meer dienen als voedsel. Simson had beter de Filistijnen kunnen verjagen en het genot van de opbrengst van het land aan zijn volksgenoten kunnen geven.

Hoe vaak is persoonlijke strijd al de oorzaak geweest van een verteren van de zegen die genoten had kunnen worden. In veel plaatselijke gemeenten is grote onrust omdat de gelovigen onderling in een woordenstrijd verwikkeld zijn. De vrucht van het land stelt de zegeningen voor waarmee de christen gezegend is in de hemelse gewesten in Christus (Ef 1:3). Die vrucht is rijkelijk aanwezig. We leven als het ware ‘in de dagen van de tarweoogst’ (Ri 15:1).

In plaats van het bestrijden van de vijand om zo de opbrengst van het land uit zijn hand te redden wordt er een woordenstrijd gevoerd, “die tot niets dient dan tot ondergang van de hoorders” (2Tm 2:14). Het gevolg is dat er niets te genieten overblijft. De oorzaak van dit alles is ‘slechts’ een gekwetst gemoed, dat niet in staat is de zaak voor de Heer te brengen. In plaats van samen met Hem naar een oplossing te zoeken, gaat hij zelf op een vleselijke manier aan de slag.

Copyright information for DutKingComments