Judges 5:24-30

6. Jaël wordt geroemd

Ri 5:24 Wat Jaël heeft gedaan, vormt een groot contrast met de houding van Meroz in het vorige vers. Door de zaken tegenover elkaar te stellen komen de daden van iedere betrokkene des te duidelijker naar voren. We hebben in Richteren 4 al gezien wat het aandeel van Jaël in de strijd is geweest (Ri 4:17-22). Hier wordt zij geprezen om wat zij heeft gedaan. Zij torent boven alle vrouwen van Israël uit. Haar verbinding met Heber maakte haar niet neutraal en heeft haar niet weerhouden van het verrichten van haar geloofsdaad.

Zij is een eenvoudige huisvrouw, als zoveel anderen, maar zij heeft zich onderscheiden door de moed die zij heeft getoond. Nog eens: dit is een grote bemoediging voor iedere huisvrouw. Zij kan op haar eigen terrein grote en beslissende overwinningen voor de Heer behalen.

Ri 5:25 Debora beschrijft hoe Jaël heeft gehandeld. Zij is omzichtig te werk gegaan en heeft de middelen gebruikt die haar ter beschikking stonden. Zij stelde de vijand op zijn gemak. Hoewel Sisera uitgeput bij haar arriveerde, was dat niet het juiste moment om hem te doden. Zij onderkende dat. Het is belangrijk om het goede moment af te wachten om de vijand de nederlaag te bezorgen. Als ze te vroeg had gehandeld, zou veel meer energie nodig zijn geweest. Daarbij kunnen we ons afvragen of het beoogde resultaat inderdaad bereikt zou zijn. Deze oefening is voor ons allemaal noodzakelijk.

Jaël raakt niet in paniek als de machtige vijand haar tent binnenkomt. Ze komt tegemoet aan zijn verzoek en geeft hem zelfs meer dan hij gevraagd heeft. Ze past zelfs het drinkgerei aan haar voorname gast aan en geeft hem uit een “schaal voor machtigen” te drinken. Het hele gedrag van Jaël moet Sisera het gevoel hebben gegeven dat hij zich op veilige bodem bevond. Uitgeput valt hij in slaap. Dit is het moment waarop ze heeft gewacht en zonder te aarzelen rekent ze met deze vijand af.

Ri 5:26-27 Op een indrukwekkende manier bezingt Debora de handelingen die Jaël heeft verricht om de gevreesde vijand om te brengen. Je ziet het voor je. Over de betekenis van de middelen die zij gebruikt heeft, is in het vorige hoofdstuk al iets gezegd. Er worden op deze plaats wat details aan toegevoegd. Ze zijn belangrijk omdat de Geest ze vermeldt. Hij wil onze aandacht erop vestigen.

Hier staat dat zij haar “rechterhand” gebruikte en dat ze “de hamer van de arbeiders” nam. De rechterhand spreekt van kracht. De hamer is een beeld van het Woord van God (Jr 23:29); de toevoeging “van de arbeiders” laat zien dat het Woord in praktijk moet worden gebracht. Tevens toont het aan dat je eenvoudig moet zijn om het te gebruiken en dat je niet tot de ‘hooggeschoolden’ hoeft te behoren.

Wat Jaël met de hamer doet, wordt hier in verschillende bewoordingen bezongen. Ze sloeg, spleet, verbrijzelde en doorboorde, verschillende woorden voor dezelfde handeling. Dit wijst op de machtige werking van het Woord.

Het resultaat wordt net zo beeldend aan ons voorgesteld. De macht van deze vijand is compleet gebroken en hij is voorgoed uitgeschakeld. Hij kromde zich, viel en lag daar, overweldigd, aan de voeten van een vrouw. Van zijn vroegere grootsheid en macht blijft niets over. Het is een beeld van wat uiteindelijk met alle tegenstanders van God zal gebeuren. Wij kunnen aan het geloof van Jaël een voorbeeld nemen.

7. De moeder van Sisera wacht tevergeefs

Ri 5:28 Van de eenvoudige tent van Jaël wordt onze blik nu gericht op het luxueuze huis van Sisera. Daar woont ook een vrouw, een moeder, maar een heel ander type dan Jaël en Debora. Haar vertwijfeling komt op treffende wijze tot uiting. Haar zoon kwam maar niet thuis en dat was ze niet gewend. Meestal kwam hij gauw terug van een gevecht en had dan de bewijzen van zijn overwinning bij zich. Dat hij zo lang wegbleef, kon betekenen dat hij was verslagen.

De moeder van Sisera leek vrij, ongebonden te zijn, maar ze was het niet. Ze zat achter “traliewerk” waardoor ze de wereld bekeek. Dat spreekt van de ‘geestelijke’ tralies van haar denken. Ze kende geen echte vrijheid. Zo is dat met alle vijanden van God. Ze menen met niemand iets te maken te hebben, terwijl ze zich aan alle kanten omgeven met veiligheidsmaatregelen.

De tralies, die als bescherming moeten dienen, zijn juist het bewijs van haar gevangenschap. Ze durft hem ook niet tegemoet te gaan. Ze blijft in haar fort, want dat is het, hoe luxueus het ook is ingericht. De angst heerst waar vertrouwd wordt op het eigen denken of mensen of zaken in plaats van op God.

Ri 5:29-30 De vragen van Sisera’s moeder worden beantwoord door pientere dames. Hun antwoorden zijn die welke aansluiten bij haar eigen opvattingen. Het zijn antwoorden die het geweten moeten sussen: ‘Je hoeft niet bang te zijn, het komt allemaal wel goed. Het ligt aan de grote buit die ze meevoeren. Dat vertraagt de terugtocht.’

Het was gebruikelijk dat de soldaten mooie meisjes als trofeeën mee naar huis namen. Het woord voor “meisje” betekent eigenlijk ‘schoot’ of ‘baarmoeder’, wat aangeeft dat deze meisjes moesten dienen tot bevrediging van de lusten van de soldaten. Tot de oorlogsbuit behoorde ook mooie en dure kleding. De gekleurde gewaden waren voor Sisera, het bonte borduursel voor zijn moeder en de edelvrouwen. Naast de bevrediging van de lusten diende deze kleding ertoe aan iedereen te laten zien hoe groot hun overwinning was. Het streelde de hoogmoed, het aanzien groeide. Het zijn de kenmerken van de vijand: gericht zijn op zichzelf en het zoeken van eigen eer.

Laten wij erop bedacht zijn dat wat de vijand typeert, ook in ons arglistige hart aanwezig is. We moeten voorkomen dat deze kenmerken bij ons ingang vinden. Hoe? Door te kijken naar wat ermee is gebeurd op het kruis van Golgotha en naar wat er mee zal gebeuren bij de komst van de Heer Jezus. Op het kruis is de vijand verslagen. Toch wil hij zich nog graag laten gelden. Daarvoor krijgt hij de kans als wij ons niet voor de zonde dood houden en het vlees toch laten werken.

Bij de komst van de Heer Jezus voor de gemeente zullen we alles achterlaten wat we verworven hebben door de zonde en het vlees. Niets ervan gaat mee naar de hemel. Zijn we niet dom en dwaas als wij toch willen voldoen aan de begeerten van het vlees? Luister naar wat Debora zegt in het laatste vers van haar lied.

Copyright information for DutKingComments