Matthew 11:25-30

Ja Vader

Na het uitspreken van het ‘wee’ over de steden waarin Hij zo heeft gewerkt, zouden we kunnen denken dat de Heer ontmoedigd is. Zo heeft Hij Zich profetisch geuit in Jesaja 49 (Js 49:4). Het leek allemaal tevergeefs. We lezen ook Gods antwoord. Hij zegt dat het niet tevergeefs is, maar dat uit Zijn verwerping een grotere zegen zal voortkomen, niet alleen voor Israël, maar voor alle volken (Js 49:5-6). En hier lezen we het antwoord van de Heer op Zijn verwerping door het volk.

Hij prijst de Vader als de “Heer van de hemel en van de aarde”. Daarmee zegt Hij dat alles in de hemel en op de aarde onder Zijn gezag staat. Er is niets wat Hem uit de hand loopt, maar alles dient Zijn doel. Alleen de kleine kinderen, de gelovigen die geen hoge gedachten over zichzelf hebben, zien dat.

De wijzen en verstandigen van de wereld hebben daar geen enkel begrip van. Het is voor hen verborgen. Diepzinnige denkers, de wijzen, komen niet op het idee dat God op deze wijze Zijn plannen vervult. Zij zoeken oplossingen in de mens. Als de mens zich maar anders gaat gedragen, komt het wel goed, zo menen zij. Heldere denkers, de verstandigen, zoeken de oplossing in de omgeving, de natuur. Als ze de omgeving maar kunnen beïnvloeden, dan komt het wel goed, zo menen zij.

Voor de Vader is bij de diepzinnige en heldere denkers echter geen plaats, laat staan voor een “ja Vader”. En dat geeft nu juist de oplossing voor elke teleurstelling. In dit “ja Vader” horen we niet zozeer berusting, maar aanvaarding en volledige instemming. Het is geen vraag of het anders kan, maar de zekerheid dat het alleen zó goed is. Daarbij komt het bewustzijn van het welbehagen van de Vader. Hij handelt niet alleen goed, Hij handelt vanuit Zijn welbehagen, Zijn vreugde.

Door zo Zijn Vader te vertrouwen met het besef dat de Vader handelt vanuit en met het oog op Zijn welbehagen, ziet de Heer Jezus de hele omvang van de heerlijkheid die zal volgen op Zijn verwerping. De troon van Israël is Hem geweigerd, de Joden verwerpen Hem, de leidslieden verachten Hem. Maar wat krijgt Hij? “Alle dingen” – dat is veel meer dan wat aan David en Salomo is beloofd.

Hij wordt verworpen als Messias. Maar wat wordt openbaar? Dat Hij de eeuwige Zoon van de Vader is, Die door niemand dan alleen door de Vader ten volle wordt gekend. De beloften worden op dit moment niet vervuld. Maar wat doet Hij? Hij openbaart de Vader, want Hij kent de Vader. Die kennis wil Hij met de gelovigen delen. Hij brengt hen daardoor tot een diepere kennis van God dan vóór die tijd mogelijk was.

Komt tot Mij

De Heer Jezus wil ons in de gemeenschap met Zijn Vader brengen. Hij wil de vermoeidheid en de lasten wegnemen die daarvoor de verhindering zijn. Mensen die vermoeid zijn door het leven in ellende en belast zijn door de zonden, op wie de last van de zonden zwaar drukt en die zich dat bewust zijn, mogen tot de Heer Jezus komen.

Dit woord richt Hij niet alleen tot de Joden, maar tot “allen”. Het genot van dit grote voorrecht is voor ieder die maar tot Hem komt. Hij maakt geen enkel voorbehoud. Aan allen die zo komen, geeft Hij rust, want Hij heeft de last van de zonden op Golgotha op Zich genomen. Zo neemt Hij de last van de zonden af van hen die discipelen van het koninkrijk worden en voert Hij ze in de gemeenschap met Zijn Vader in.

Maar er is meer. Wie eenmaal een discipel is, moet leren hoe het leven als discipel moet worden geleefd. Dat kan alleen geleerd worden van de Heer Jezus. Daarvoor moet het juk van de volle onderwerping aan de Vader worden opgenomen, zoals Hij dat heeft gedaan. Dat zien we als Hij de Vader zelfs prijst onder de grootste afwijzing. Dit drukt Hem niet terneer, maar Hij aanvaardt dit uit de hand van de Vader. Hij is zachtmoedig en nederig onder alle omstandigheden. Nooit heeft Hij de Vader enig verwijt gemaakt.

Wat ook de omstandigheden zijn, Hij neemt alles aan uit de hand van de Vader. Zijn onderwijs is daarop gebaseerd. Zij die komen, krijgen de openbaring van de Vader en leren in Hem hoe zij zich kunnen buigen onder wat de Vader op hun weg brengt. Ze leren hoe ze elke omstandigheid als komend uit Zijn hand kunnen aanvaarden.

Als het ons moeite kost het juk van de Heer Jezus te dragen, komt het omdat we niet nederig zijn. Als we opstandig reageren, komt dat omdat we niet zachtmoedig zijn. Telkens moeten we leren alles over te geven aan de Vader.

De genade laat het niet aan de mens over om te doen wat hij zelf wil. De genade stelt het hart, dat de genade aanneemt, in staat ernaar te verlangen om de wil van God te doen. Dan vindt de mens rust. De rust die de Heer geeft, is het gevolg van komen tot Hem en betreft de zondaar. De rust die gevonden wordt, is het gevolg van het volgen van de Heer en betreft de gelovige.

De Heer leert hen op een nieuwe wijze. Leren van Hem is ook kijken naar Hem en leren van de voorbeelden die Hij overvloedig geeft. Zachtmoedigheid en nederigheid van hart zijn nodig als er een plaats van afhankelijkheid moet worden ingenomen en bewaard.

Rust voor de ziel is al door Jeremia voorgesteld als het resultaat van een trouwe wandel op de oude paden (Jr 6:16), maar in die rust is geen mens ingegaan. De enige weg tot rust voor de ziel wordt nu door de Zoon bekendgemaakt. Die rust krijgt iemand die het juk wil dragen dat Hij aanbiedt. Zijn juk staat tegenover het zware en drukkende juk van de wet. Zijn juk is niet knellend, maar zacht, en Zijn last is niet drukkend, maar licht. Hij helpt dragen.

Copyright information for DutKingComments