Matthew 22:12

Zonder bruiloftskleed

Dan komt de koning binnen om te zien wie er allemaal binnen zijn gekomen. Het gaat in deze gelijkenis niet om de verantwoordelijkheid van de prediker, maar van hen die op de prediking hebben gereageerd. De mens zonder bruiloftskleed is eigenmachtig binnengekomen. Hij heeft zich onder de geroepenen begeven, maar heeft het uitgereikte bruiloftskleed niet aanvaard. Hij meent dat zijn eigen kleding het wel kan doen.

Het gaat hier duidelijk niet om de hemel. Daarin kan niemand binnenkomen die niet bekleed is met Christus. Het gaat om een gelijkenis van het koninkrijk der hemelen dat gelijk geworden is aan een situatie waarin bozen en goeden samen aanwezig zijn. Er komt echter een dag waarop God openbaar zal maken wie er werkelijk in thuis horen en wie niet.

De man wordt ter verantwoording geroepen. De koning noemt hem “vriend”, want hij is gekomen. Maar de man geeft geen antwoord op de vraag hoe hij zonder bruiloftskleed binnen is gekomen. Al zijn verbeelding waarmee hij meende daar aanwezig te kunnen zijn op grond van zijn eigen voorwaarden, is verdwenen. Zo zal het alle mensen vergaan die nu een grote mond hebben over hoe ze God zullen antwoorden als Hij hen ter verantwoording zal roepen.

We hebben in deze gelijkenis al het oordeel over Jeruzalem gezien (Mt 22:7). Omdat dit een gelijkenis van het koninkrijk is, zien we ook het oordeel over wat binnen het koninkrijk is. Er kan een uiterlijk ingaan in het koninkrijk zijn, een belijden van het christendom, maar hij die niet gekleed is met wat tot het feest behoort, zal worden uitgeworpen. We moeten bekleed zijn met Christus Zelf. Wie dat niet is, wordt buiten geworpen in de buitenste duisternis, waar geween is en tandengeknars. De Heer stelt het vreselijke lot voor van hen die zich in het licht wanen, terwijl hun hart in de duisternis is. Zij zullen eeuwig zijn waar hun hart altijd was.

Hij eindigt de gelijkenis met er nog eens op te wijzen dat velen wel geroepen zijn, dat wil zeggen alle mensen, maar dat weinigen uitverkoren zijn, dat wil zeggen dat niet velen zich buigen onder de genade. Wat het lot is van deze enkeling in de gelijkenis, zal in werkelijkheid het lot zijn van velen.

Hier eindigt de tweevoudige beproeving van het volk. De eerste vond plaats op grond van verantwoordelijkheid van het volk onder de wet (Mt 21:33-46). De tweede toetssteen voor hen was de boodschap van de genade (Mt 22:1-14).

Copyright information for DutKingComments