Matthew 5:28

Overspel en echtscheiding

Het tweede gebod dat de Heer aanhaalt en uitdiept, is het zevende gebod van de wet “u zult geen overspel plegen”. Hij maakt duidelijk dat iemand niet pas schuldig is bij de daad van overspel, maar al bij het aanzien van een vrouw om haar te begeren. Hiermee toont Hij de kiem aan en dat is het boze, overspelige hart.

Om aan het oordeel van de hel te ontkomen dat op zulke daden staat, wijst Hij op de noodzaak van radicaal zelfoordeel. Geen offer kan te groot zijn als het dient tot bevrijding van de hel die aan het einde van een boze weg wacht. We moeten onszelf niet in verzoeking brengen en ons niet blootstellen aan gevaar waardoor wij zondigen en ten val komen. Wat ook maar een aanleiding tot zonde kan zijn, moet zonder pardon worden weggedaan uit ons leven of uit ons huis. Het oog staat symbool voor wat we zien, de hand voor wat we doen. We moeten het kijken naar dingen die ons tot zondige gedachten brengen, absoluut vermijden. Ook moeten we absoluut situaties vermijden die ons tot een verkeerd handelen kunnen brengen.

Met de woorden “er is ook gezegd” (Mt 5:31) leidt de Heer een gezegde in dat door mensen is toegevoegd aan de wet. Er wordt in de wet wel over een scheidbrief gesproken (Dt 24:1-4). De zin ervan is dat in het geval er een scheidbrief is meegegeven, er geen weg terug meer is. De bedoeling is dat iemand zich wel tweemaal bedenkt om een dergelijke scheidbrief mee te geven. De Israëlieten hadden er echter van gemaakt: ‘Je kunt wel scheiden als je maar een scheidbrief meegeeft.’ Dit betekent een verzwakking van het huwelijk als door God ingesteld.

Tegenover dit door mensen toegevoegde gezegde plaatst de Heer Zijn “maar Ik zeg u”. Door dit telkens terugkerende “maar Ik zeg u” toont Hij aan dat de verordeningen die door Mozes zijn gegeven niet de hele wil van God uitdrukken. Wat Hij zegt, is geen tegenstelling met Mozes. Hij neemt niet weg wat Mozes heeft gezegd, maar vult het aan en geeft er de volle betekenis aan. Zo stelt Hij dat het onmogelijk is om te scheiden. Wie scheidt, werkt overspel in de hand. Dit geldt zowel voor de verstoten vrouw als zij weer trouwt als voor de man die met een verstoten vrouw trouwt. Het huwelijk is voor God een onverbrekelijk verbond. Hij haat de echtscheiding (Ml 2:16).

De enige situatie waarin het toelaatbaar is dat iemand zijn vrouw verstoot, is in geval zij hoererij heeft begaan. Let wel, hier staat niet: uit oorzaak van overspel, maar: uit oorzaak van hoererij. De situatie die de Heer hier bedoelt, is een situatie zoals we die bij Jozef en Maria hebben aangetroffen (Mt 1:18-19). Jozef en Maria waren ondertrouwd (Mt 1:18). Er had nog geen officiële huwelijksvoltrekking plaatsgevonden. Toch spreekt de Heilige Geest over Jozef als de man van Maria (Mt 1:19) en spreekt de engel van de Heer tot Jozef over Maria als zijn vrouw (Mt 1:20).

Dat geeft aan dat de status van ondertrouw bijna gelijk is aan die van een huwelijk. Als in de ondertrouwde status een van beiden met een derde geslachtsgemeenschap heeft, is dat geen overspel, maar hoererij. In dat geval geeft de Heer hier de mogelijkheid om te verstoten. Dat wilde Jozef ook met Maria doen (Mt 1:19). Hij wordt daarover ook niet door de engel uit Naam van God vermaand. Als Jozef hoort wat er werkelijk is gebeurd, neemt hij Maria weer tot zich.

Copyright information for DutKingComments