Matthew 7:24-25

Tweeërlei fundament

De Heer Jezus maakt in deze verzen het verschil duidelijk tussen iemand die wijs is en iemand die dwaas is. Het zijn de slotwoorden van de bergrede. Deze afsluitende en samenvattende woorden gelden natuurlijk niet alleen voor wat Hij in de bergrede heeft gezegd. Ze gelden voor het hele Woord van God.

Wie is wijs en wie is dwaas? Een wijs man is hij die de woorden van de Heer Jezus hoort en ze doet. Een dwaas man is hij die de woorden van de Heer Jezus hoort en ze niet doet. Het verschil zit hem niet in horen en niet horen. Zowel de wijze als de dwaas hoort het Woord van God. Het grote verschil is doen of niet doen. De Heer maakt dit verschil duidelijk met het voorbeeld van het bouwen van een huis. Het verschil zit hem niet in de huizen. Ze zullen beide met deugdelijk materiaal zijn gebouwd. Het grote verschil is het fundament waarop het huis wordt gebouwd.

In de vergelijking laat de Heer zien dat een test zal uitwijzen of iemand wijs is of dwaas. Uit de test zal blijken of iemand hoort én doet en daarom een wijs man is, of dat iemand hoort en niet doet en daarom een dwaas man is. De test wordt op verschillende wijzen gedaan.

Er is sprake van “slagregen”. Daarin kunnen we een plotselinge beproeving zien, zoals in het leven van Job. De ene slagregen heeft nog maar net zijn verwoestende werk gedaan of de volgende slagregen valt in alle hevigheid neer op het levenshuis van Job (Jb 1:13-19). Toch blijft zijn levenshuis staan. Dat komt omdat hij zijn vertrouwen in God niet opgeeft (Jb 2:10).

Er kunnen ook “waterstromen” komen. Dat spreekt van aanhoudende en toenemende druk. David heeft dat gekend, bijvoorbeeld in de lange tijd dat hij door Saul achterna werd gezeten, die hem wilde vermoorden. Soms werd het zo zwaar, dat hij bijna de moed zou opgeven (Ps 69:1-4; 16). Maar ook hij gaf zijn vertrouwen in God niet op (Ps 69:31-37).

En dan “de winden”. Daarbij kunnen we denken aan allerlei “wind van leer” (Ef 4:14). Timotheüs wordt gewaarschuwd voor “verleidende geesten en leringen van demonen” (1Tm 4:1) die hun uiterste best doen ingang te krijgen in de levens van mensen om hun geloof uit te hollen en te verwoesten. Dit gebeurt veelvuldig in de christenheid. Paulus houdt Timotheüs voor dat het Woord betrouwbaar is en dat hij zijn hoop moet vestigen op de levende God (1Tm 4:9-10).

Al deze elementen gaan tekeer tegen iemands levenshuis en zullen duidelijk maken op welk fundament het is gebouwd: op de rots of op het zand. Niemand die zegt te horen, ontkomt aan de test.

Bij de wijze man gebruikt de Heer Jezus voor de test het woord “beukten” (Mt 7:25). Hier beluisteren we hoezeer de vijand met inspanning van al zijn krachten zijn uiterste best doet om dit huis te laten vallen. Wat is het resultaat? Het valt niet!

Bij de dwaze man gebruikt de Heer het iets minder krachtige “sloegen” (Mt 7:27), alsof de vijand daar minder kracht hoeft te gebruiken. De dwaas heeft ook de woorden van de Heer gehoord. Alleen, hij doet ze niet. Hij bouwt niet op de rots, maar op iets anders. Wat het ook mag zijn, het is zand en biedt daarom geen enkele stevigheid. Dat maakt de man dwaas. De test brengt dat aan het licht. Het huis valt niet slechts, de val ervan is zelfs “groot”.

Waarop is ons levenshuis gebouwd? Zijn wij wijs of zijn wij dwaas? Niemand zal van zichzelf zeggen dat hij dwaas is. Maar de test komt en het bewijs van wat we zijn, zal ondubbelzinnig worden geleverd. Het komt erop aan dat we geloven wat God zegt, dat we aanvaarden wat God zegt en dat we doen wat God zegt. Met minder redden we het niet. We constateren dat er veel gebouwd wordt op het verkeerde fundament. Velen luisteren naar Gods Woord, maar doen ermee wat henzelf het beste lijkt. Dat is bouwen op zand, waarbij de val onvermijdelijk en groot is.

Copyright information for DutKingComments