Philippians 1:13

De bevordering van het evangelie

Fp 1:12. Pas nadat hij zijn vreugde over de Filippenzen en zijn verlangen naar hen heeft geuit, gaat Paulus iets vertellen over zijn eigen omstandigheden. Als er een echte band van liefde is, mag je rekenen op belangstelling van de ander voor jouw situatie. En kijk eens hoe hij daarover vertelt. Echt niet om te klagen of om de gedachten van de Filippenzen daarmee in beslag te nemen. Hij hangt geen indrukwekkend verhaal op over de ontberingen die hij te doorstaan heeft. Nee, hij wil graag laten zien hoe God, Die boven alle omstandigheden staat, deze tot bevordering van het evangelie gebruikt. Is dát nu niet de ware christelijke kijk op het leven? Dat komt je niet aanwaaien, dat haal je niet uit een boekje, maar dat moet je leren.

Het woord “veeleer” is in dit verband veelzeggend. Het wil zeggen: in tegenstelling tot wat men zou verwachten. Paulus is in gevangenschap. Het lijkt of de vijand een grote overwinning heeft behaald. Mogelijk bewerkt dit ontmoediging bij de Filippenzen. Maar bij Paulus is geen verslagenheid te merken. Integendeel, hij bemoedigt de Filippenzen door hun te vertellen dat dit nou precies in Gods plan past. Wat de vijand ten kwade heeft gedacht, gebruikt God ten goede (Rm 8:28; vgl. Gn 50:20). Dat wil hij hun laten weten.

De uitdrukking “ik wil dat u weet”, of een soortelijke uitdrukking, gebruikt Paulus wel vaker. Dat doet hij als hij iets speciaals onder de aandacht wil brengen (Rm 1:13; Rm 11:25; 1Ko 10:1; 1Ko 11:3; 1Ko 12:1; 1Th 4:13).

De vijand denkt hem door zijn gevangenschap te hebben uitgeschakeld en daarmee het evangelie een gevoelige slag te hebben toegebracht. Maar zo is het niet! God opent juist daardoor nieuwe mogelijkheden voor de verkondiging van het evangelie. Wat de vijand heeft gedaan, is juist meehelpen aan de bevordering van het evangelie. De vijand heeft zijn bewegingsvrijheid beperkt, maar daarmee is zijn mond niet gesnoerd en nog minder zijn overtuiging aangetast. Paulus mag geboeid zijn, het Woord is niet geboeid (2Tm 2:9).

Zo hebben bijvoorbeeld heel wat soldaten, door wie hij afwisselend werd bewaakt (Hd 28:16), het evangelie gehoord, dat hij aan eenieder predikte die hem bezocht (Hd 28:30-31). Ze zullen met elkaar over deze merkwaardige gevangene hebben gepraat, gewend als ze waren aan de grofste verwensingen. De satan is door God gebruikt om de grootste evangelist aller tijden zelfs tot de keizerlijke garde de toegang te geven. Als vrij man zou hij daar nooit toegang toe hebben gekregen. Zo is het evangelie gekomen op plaatsen waar het anders nooit gekomen zou zijn. Je ziet hoe God spot met al het woeden van de satan, die tegen diens bedoeling in wordt gebruikt tot vervulling van Zijn plan.

Fp 1:13. Door dit alles wordt ook overal en aan iedereen duidelijk dat Paulus daar niet is als een misdadiger die bezig is een terecht opgelegde straf uit te zitten. Hij is wel door de Romeinen gevangengenomen, maar weet dat hij geen gevangene van Rome is. Zo noemt hij zich nergens. Als hij over zijn gevangenschap spreekt, doet hij dat altijd in verbinding met Christus. Van Hem is hij een gevangene (Ef 3:1; Ef 4:1; Fm 1:9), of, zoals hij het hier zegt, dat hij “om Christus’ wil” in gevangenschap is. Hij aanvaardt zijn omstandigheden niet uit de hand van de vijand, maar uit de hand van Hem Die hij dient. Christus bepaalt zijn lot, niet de keizer van Rome.

Fp 1:14. Er is nog een gevolg van Paulus’ gevangenschap. Anderen, die zien wat voor getuigenis Paulus in zijn gevangenschap aflegt, vatten ook moed en gaan het woord van het evangelie prediken. Zij worden door zijn gevangenschap aangespoord het werk van het evangelie te gaan doen. Niemand mag het spreken van het Woord van God aan anderen overlaten. Ieder draagt daarvoor verantwoordelijkheid. Soms zijn er wel eens innerlijke hindernissen. Die kunnen voortkomen uit minderwaardigheidsgevoelens, het idee het niet zo te kunnen als die ‘begaafde’ broeder. Daar moeten we overheen geholpen worden.

Paulus wil geen verhindering zijn, net zomin als een broeder, tegen wie anderen opkijken, dat wil zijn. Soms helpt de Heer dan door zo’n broeder eens ergens anders heen te sturen. Het is dan een grote bemoediging als je ziet dat anderen hun verantwoordelijkheid nemen en het Woord gaan prediken.

Paulus of welke begaafde broeder dan ook mag afwezig zijn, de Heer blijft Dezelfde. In Hem hebben de Filippenzen vertrouwen gekregen. Zo kunnen we allen op Hem vertrouwen stellen om zonder vrees het Woord van God te durven spreken. Er mag geen vertrouwen op onszelf zijn. Dan kan de Heer niet werken. Als je echter op Hem je vertrouwen stelt, zul je eens zien waartoe Hij met jouw leven en getuigenis in staat is.

Fp 1:15. De afwezigheid van de apostel geeft niet alleen ruimte aan de schuchteren onder hen. Er zijn ook mensen die de gelegenheid te baat nemen om zichzelf te presenteren. Nu kan hun ster gaan rijzen. Hun rivaal, want zo zien ze hem, zijn ze kwijt. Hij heeft geen invloed meer, denken zij. Zij proberen afbreuk te doen aan zijn gezag in de gemeente en proberen de gelovigen tegen elkaar uit te spelen. Afgunst en twist zijn de bronnen van waaruit zij Christus prediken. Ze zijn niet alleen uit op eigen aanzien, ze willen bovendien de gevangen apostel beschadigen. Hun bedoelingen zijn boosaardig.

Als je niet een beetje van de boosheid van je eigen hart kende, zou je zeggen: hoe is dat nou mogelijk. Ook vandaag komt het voor, dat zij die zich dienaren van God noemen erop uit zijn een gemeente voor zichzelf te winnen. Dat gaat dan ten koste van anderen die veel voor die gemeente betekenen.

Fp 1:16. Als de dienaar wie dit onrecht wordt aangedaan, de gemeente, die hij heeft gediend, ziet als ‘zijn gemeente’, zal hij vleselijk reageren. Paulus geeft hier het goede voorbeeld. Hij scheert niet iedereen over één kam, hij maakt onderscheid naar de motieven. Zij die met goede bedoelingen prediken, doen dat uit liefde. Als liefde de drijfveer is, is er geen ruimte voor afgunst en twist. Dan aanvaarden we het, dat God de ander een bepaalde taak heeft toevertrouwd die niet de onze is. Jij hebt een andere taak dan ik heb. Het is van belang dat als een door God gegeven onderscheid te accepteren en daarnaar te handelen. Zij die zich door de liefde laten leiden, accepteren Paulus’ specifieke taak om het evangelie te verdedigen.

Fp 1:17. Het denken van “de anderen” is laag-bij-de-gronds. Hun voor het oor mooie woorden over Christus komen voort uit ‘partijzucht’. Partijzucht is een woord waarin zelfzucht, eerzucht en ongezonde rivaliteit gecombineerd zijn. Zij zijn erop uit mensen om zich heen te verzamelen en zo een nieuwe partij te vormen. Dat zal de apostel niet leuk vinden, denken ze. Het zal hem wel extra in de verdrukking brengen. En hij kan er nog eens lekker niets aan doen ook. Dit denken maakt openbaar hoe ze zelf zijn.

Fp 1:18. Dit zou ook inderdaad de reactie van Paulus geweest zijn als hij was zoals zij. Ook wij zouden ons kunnen opwinden over zoveel gemeenheid tegen ons persoonlijk. En nog te meer als we het werk dat we hebben mogen doen voor onze ogen afgebroken zien worden! Is het geen tegenspraak in zichzelf om enerzijds Christus te verkondigen en anderzijds dat te doen met onzuivere motieven? Het lijkt toch ondenkbaar om de Naam van Christus als een dekmantel voor persoonlijke, egoïstische doeleinden te misbruiken?

Paulus laat zich helemaal niet op sleeptouw nemen door dergelijke overwegingen. Zijn reactie is van heel andere aard. Het lijkt wel een overwinningsroep: “Wat doet het ertoe?” Denk niet dat het een uitroep van onverschilligheid of ongevoeligheid is. Met deze korte zin schuift hij alle tegenstand en bezwarende acties van de vijand opzij. Nee, hij denkt niet aan een rondzendbrief, waarin hij alle valse aanklachten weerlegt. Hij geeft de Filippenzen ook geen instructies, hoe ze deze gemene lieden moeten aanpakken.

Zijn reactie geeft zijn gezindheid aan en laat zien dat zijn hart gevuld is met Christus. Zijn vijanden vallen hem aan, maar hij verdedigt het evangelie en niet zichzelf. Daarom verwijst hij naar Christus. Zijn vijanden zijn mensen die niet boven zichzelf uitkomen. Hij staat echter boven de omstandigheden omdat Christus zijn hart vult.

Wat kan de vijand met zo'n man beginnen? Voor Paulus zijn Christus en de behoudenis van anderen belangrijker dan de vraag of hij het werk zelf kan voortzetten. Gód zet het voort. Dan doet het er niet toe wat er om je heen of met jezelf gebeurt. God heeft de regie, Hij is soeverein en gebruikt Zijn Woord voor Zijn doel, door wie en hoe het ook wordt gepredikt. Dat bewustzijn maakt Paulus blij en dat zal hem ook in de toekomst verblijden.

Het zal ook jou blij maken als je zo naar de omstandigheden leert kijken. Dan ben je echt onaantastbaar, niet omdat jij zo sterk bent, maar omdat Hij zo sterk is.

Lees nog eens Filippenzen 1:12-18.

Verwerking: Wat is het geheim om niet door de omstandigheden terneergedrukt te worden?

Copyright information for DutKingComments