Proverbs 13:15

Wijsheid of dwaasheid

Uit “het onderricht van de wijze” komt leven voort voor ieder die ernaar luistert (Sp 13:14). Dit onderricht “is een bron van leven” die de dorst van de rechtvaardige naar gemeenschap met God lest. Gemeenschap met God is het ware leven. Daarop is alle onderwijs van de wijze gericht.

Er zijn echter krachten werkzaam die de rechtvaardige willen doden. De dood is alles wat niet in gemeenschap is met God. De tweede versregel geeft het motief voor de eerste versregel. Het onderricht van de wijze geeft niet alleen leven, maar zorgt er ook voor dat we, zolang we op aarde onze weg gaan, “de strikken van de dood … ontwijken” en in gemeenschap met God zullen blijven. ‘De strikken van de dood’ suggereert dat de dood een jager of vogelvanger is die op zijn prooi loert.

De wereld waar we doorheen moeten, wordt beschreven als een plaats waar het wemelt van strikken van de dood. Een strik wordt gespannen om te vangen en te doden. Het middel om iemand in de strik te laten lopen is lokaas. Aas lijkt op iets wat eetbaar en lekker is, maar in werkelijkheid is het een middel om te doden. Het Woord van God openbaart het ware karakter van aas en dient als een gids om strikken en valkuilen te vermijden. Dan blijven we leven. Judas, de verrader van de Heer Jezus, heeft het onderricht niet aangenomen en is in de strikken van de dood terechtgekomen.

Als we door de mijnenvelden van het leven op aarde gaan, laat het Woord van God ons zien hoe we kunnen voorkomen dat we op een landmijn trappen en worden opgeblazen. Het geeft ons de hoop op ontsnapping en een veilige aankomst.

“Goed verstand” (Sp 13:15) is niet alleen het begrijpen van het onderwijs van Sp 13:14, maar ook het toepassen ervan. Dat geeft of bewerkt gunst bij God en mensen (Lk 2:52). Goed verstand bewerkt een goede omgang met de medemens, de naaste, waardoor zijn gunst wordt gewonnen. Het gaat om het door de Geest verlichte verstand waardoor iemand de wil van God kent en doet en hij de weg van de wijsheid gaat. Zij die Gods onderwijzingen volgen, ondervinden de gunst van mensen.

Daartegenover staat “de weg van de trouwelozen” die “onbegaanbaar” is. Het is geen moeilijke weg, maar een onbegaanbare weg. De trouwelozen gaan die weg en komen om. Zij missen goed verstand en zijn niet te vertrouwen. Ze dromen van een weg die over rozen gaat, maar hun weg is bezaaid met doornen. Het zijn harde mensen die je niet kunt vertrouwen en met wie je niet kunt samenleven. Zij vinden het leven niet hard, maar ze maken het hard voor anderen.

Met “de weg” worden de handel en wandel bedoeld. De gedachte is dat, terwijl goed verstand gunst bewerkt, de handelwijze van de trouwelozen geen enkel blijvend resultaat oplevert.

“Al wie schrander is”, zal de feiten bestuderen en vervolgens beslissen (Sp 13:16). “Al wie” wil zeggen ‘allen’, zonder uitzondering. Wie schrander is, zal niet zijn gevoelens als basis van handelen nemen. Hij kent de gevaren en de valkuilen van de omstandigheden. Dit maakt hem voorzichtig. De dwaas gaat heel anders te werk. Hij volgt zijn ingevingen. De dwaas doet denken aan een marskramer die zijn waren uitstalt. Zoals een koopman zijn waren uitstalt om ze aan te bevelen, zo doet de dwaas dat met zijn dwaasheden.

We zien hier de tegenstelling tussen de bedachtzaamheid die de schrandere kenmerkt en de onbesuisdheid van de dwaas die er dwaasheid uitflapt. De dwaas spreidt dwaasheid tentoon. Hij spreidt die uit zoals een pauw dat met zijn veren doet.

“Kennis [van zaken]” is meer dan alleen informatie in het hoofd hebben. Het is bedrevenheid in het gebruik van kennis, het is de kunst verstaan om verworven kennis toe te passen. In het verband van het vers betekent het dat de schrandere weet dat hij iets moet verbergen en daar ook in slaagt, terwijl de dwaas deze bekwaamheid mist en om zich heen verspreidt wat dwaasheid is. Iedere schrandere verzekert zich er eerst van dat hij weet wat hij doet of zegt, voordat hij aan het werk gaat of iets zegt. Als hij dat niet doet, verspreidt hij dwaasheid.

Waardevolle kennis wordt soms verspild door een gebrek aan schrander handelen. Als uit iemands handelen blijkt dat hij kennis en inzicht heeft, is hij schrander. Het blijk uit de manier waarop hij in het gezin, in de maatschappij en in de gemeente te werk gaat. We moeten met ieder omgaan op een schrandere manier. De Heer Jezus handelde met volmaakte kennis van zaken. Daarom wist Hij altijd precies wat Hij moest zeggen en niet zeggen.

Copyright information for DutKingComments