Proverbs 8:26

De Wijsheid is een eeuwige Persoon

In de vorige verzen hebben we de Wijsheid horen roepen. Haar roep is zonder uitzondering tot ieder mens gekomen. In de Sp 8:22-31 vertelt de Wijsheid Wie Zij is. We vinden in deze verzen een prachtige beschrijving van de Heer Jezus, want om Hem gaat het. Hij, de eeuwige Zoon, is de Wijsheid in Persoon. Als we de vraag zouden stellen hoelang God al wijs is, is het antwoord eenvoudig dat de Wijsheid net zolang heeft bestaan als God bestaat, dat betekent: eeuwig. Er is immers geen moment te bedenken waarop God niet wijs was om dat vervolgens op een zeker moment te worden. Hiermee wordt een afdoend antwoord gegeven op de vraag hoelang de Heer Jezus bestaat.

Dat blijkt uit het eerste wat de Wijsheid over Zichzelf zegt. Zij was bij God, de HEERE, nog voordat er iets van Gods werken zichtbaar was (Sp 8:22). Vóór de grondlegging van de wereld was de Wijsheid als een onderscheiden Persoon bij God. De evangelist Johannes bevestigt dat. Hij schrijft: “In [het] begin was het Woord; en het Woord was bij God” (Jh 1:1). “Het Woord” is ook de Heer Jezus.

Het is opmerkelijk dat de Wijsheid begint met te spreken over de HEERE, de God van het verbond met Zijn volk. Met Hem is Zij ten nauwste verbonden. Hoe nauw, dat zegt Zij vervolgens. De HEERE bezat Haar “[aan] het begin van Zijn weg”. Een verkeerde en misleidende vertaling zegt dat de HEERE Haar ‘schiep’ in plaats van ‘bezat’. Maar Christus, de Zoon, zegt als de Wijsheid dat de HEERE Hem bezat “[aan] het begin van Zijn weg, al vóór Zijn werken, van oudsher” (vgl. Mi 5:1).

Toen God Zijn weg met de wereld begon, toen Hij Zijn werken tot stand bracht, deed Hij dat door de Zoon, Die “van oudsher”, dat is van eeuwigheid af, bij Hem was. Christus is het begin van de schepping van God, wat betekent dat Hij aan het begin van al Gods scheppingswerken staat, dat Hij is begonnen met de schepping en die ook heeft voltooid (Gn 1:1-31; Gn 2:1; Jh 1:3; Ko 1:16-17; Hb 1:2). Uit Hem is de hele schepping voortgekomen. Hij was bij God als de Wijsheid van al Gods werken. Al Gods werken zijn door Zijn wijsheid tot stand gebracht. De Wijsheid Zelf is dus niet geschapen, maar is van eeuwigheid bij God.

De Wijsheid is van eeuwigheid af gezalfd (Sp 8:23). Zalving heeft te maken met de bestemming tot een bepaald doel. In het Oude Testament werden koningen en priesters gezalfd om te zijn waartoe ze waren bestemd. Op dezelfde wijze is de Wijsheid, Christus, door God tevoren tot een bepaald werk bestemd. Iets dergelijks zien we met betrekking tot het verzoeningswerk van Christus, waarvoor Hij door God tevoren als het Lam was “voorgekend vóór de grondlegging van de wereld” (1Pt 1:20). Het werk waarover het hier gaat, is het werk van de schepping. De Wijsheid was er “vanaf het begin, vanaf de tijden voordat de aarde [er was]”.

Dat de Wijsheid “geboren” is – dat wordt twee keer gezegd: in Sp 8:24 en in Sp 8:25 –, wil zeggen dat Christus op een bepaald moment als Schepper is gaan handelen. Wat in God aanwezig is, wordt zichtbaar. Het is vergelijkbaar met wat er bij de geboorte van een kind gebeurt. Een kind dat geboren wordt, is al in de moederschoot aanwezig, maar wordt bij de geboorte zichtbaar. De Wijsheid bewijst Haar voorbestaan door te gaan handelen als er nog niets is, als er “[nog] geen diepe wateren” zijn en “[nog] geen bronnen …, zwaar van water” (Sp 8:24). Hetzelfde geldt voor “de bergen” en “de heuvels” (Sp 8:25) die ook hun ontstaan te danken hebben aan Hem Die er was (Ps 90:2).

De nadruk in dit hele gedeelte ligt op het eeuwig (voor)bestaan van Christus. Het is van groot belang om daaraan vast te houden. Alles wat er is, is door Hem geschapen. Het heeft een begin, terwijl Hij dat Zelf niet heeft. Er is niet zoiets als ‘eeuwige materie’. Alleen de drie-enige God is eeuwig. De Zoon was er “toen de aarde en de velden nog niet gemaakt” waren (Sp 8:26). Na de wateren en de hoogten van de beide vorige verzen lijkt het hier te gaan om de meer bewoonbare delen van de aarde. Met “de stofjes van de wereld” worden de bestanddelen bedoeld waaruit de aarde bestaat, waaronder ook de bodemschatten. Alles heeft een begin en dat begin is er door Hem.

Het Woord was in het begin, wat betekent dat Hij er was bij alles wat een begin heeft en dat Hij Zelf geen begin heeft. Hij is het begin van alles (Jh 1:1). God is de grote Architect, Die alles gebouwd heeft door de Wijsheid. Hij heeft alles door de Zoon geschapen (1Ko 8:6). Alles is door het Woord geworden. Dit gedeelte uit Spreuken 8 wordt in de eerste verzen van Johannes 1 verklaard.

De Zoon is ook betrokken bij het gereedmaken van de hemel (Sp 8:27). Hij was geen toeschouwer, maar de Uitvoerder (Hb 1:10). Hij heeft de hemel zijn vorm, schittering en bekleding van zon, maan en sterren gegeven. De hemel is door Hem als een overkoepelende overspanning over de watervloed getrokken, zoals je met een passer een cirkel trekt (vgl. Js 40:22; Jb 26:9-10). In die overspanning heeft Hij de wolken sterk gemaakt, zodat ze het water kunnen vasthouden om op Zijn tijd en waar Hij wil dat water over de aarde uit te gieten (Sp 8:28; Jb 26:8; Jb 36:27-29; Jb 37:11). Ook “de bronnen van de watervloed” zijn sterk en kunnen opspringen door de kracht die Hij hun verleent.

De plaats van de zee is niet door evolutie bepaald, maar is hem aangewezen door de Zoon (Sp 8:29). Daarbij heeft Hij ook bevolen dat de zee zich aan de door Hem bepaalde grens houdt en die niet zal overtreden (Jr 5:22; Jb 38:10-11). Hij heeft de fundamenten van de aarde zodanig verordend, dat de aarde onwankelbaar staat (Ps 104:5).

Al de scheppingshandelingen die zojuist door de Wijsheid beschreven zijn, getuigen van de Goddelijke wijsheid die daaraan ten grondslag ligt. Dat bewijst het voorbestaan van de Wijsheid vóór de schepping. God heeft Zijn werk uitgedacht en dat met Wijsheid, dat is door Zijn Zoon, uitgevoerd.

In Sp 8:30 gaat het niet meer over de schepping, maar over de verhouding tussen de HEERE, Jahweh, en de Wijsheid. De Wijsheid was eeuwig “bij Hem”. Zij wordt door God geliefd, want de Wijsheid is de Persoon van Christus. Hij is het Woord dat in het begin bij God was (Jh 1:1). In het Nieuwe Testament zien we diezelfde verhouding van liefde terug in de liefde tussen de Vader en de Zoon. De verhouding tussen de Vader en de Zoon is er een van eeuwige liefde (Jh 17:5; 24b).

Terwijl er in de eeuwigheid geen tijd is, wordt het toch zo uitgedrukt, dat de Vader “dag aan dag” van Zijn Zoon genoot. Zo laat Hij ons delen in de gevoelens van Zijn hart voor Zijn Zoon. Het is tegelijk een voorbeeld voor ons om ons elke dag met de Zoon bezig te houden, Hem te zien en ons in Hem te verheugen. Er kan voor ons toch geen ander voorwerp van liefde en vreugde zijn dan Hij naar Wie het hart van God uitgaat?

Hij is vanaf alle eeuwigheid Gods “Lievelingskind” en Zijn “bron van blijdschap”. Deze uitdrukkingen geven aan hoezeer God Hem liefhad en hoezeer Hij Zich in Hem verheugde. Er is nooit een tijd geweest waarin dit anders was. God keek eeuwig met de grootste en diepste liefde en blijdschap naar Hem. De oorzaak daarvan is de volkomen eenheid in natuur, eigenschappen en verlangens die er tussen Hen is. Er was en is volkomen harmonie in gedachten en gevoelens. Alles wat God is, zag en ziet Hij in Zijn Zoon.

Dat veranderde niet toen de Zoon de Schepper werd, want Zijn scheppingswerk is de uitvoering van het voornemen van God. Toen Hij de hemel en de aarde schiep, was Hij als het ware met een spel bezig dat Hij met grote vreugde speelde. Het doet denken aan de voldoening die Hij had toen Hij na de schepping alles zag en toen constateerde dat het “zeer goed” was (Gn 1:31).

Door wat de Zoon heeft geschapen, ontstaat er een nieuw terrein waarin de Zoon Zelf Zijn vreugde vindt (Sp 8:31). Hij Die altijd de vreugde van Gods hart was en voor Diens aangezicht speelde, speelde ook in de wereld van Gods aardrijk. Vervolgens lijkt het alsof Hij daarin iets ontdekt wat Hem met blijdschap vult en dat zijn “de mensenkinderen”. Hij noemt hen “Mijn bron van blijdschap”.

Hij heeft een vreugde in al Zijn scheppingswerken, maar in de mens vindt Hij een speciaal welgevallen. Zijn vreugde in de mens blijkt op de duidelijkste wijze uit het feit dat Hij Mens is geworden. De engelen hebben gejubeld toen Hij de wereld schiep (Jb 38:6-7). Maar als de Zoon Mens wordt, zien zij Gods welbehagen in mensen en prijzen zij zonder enige jaloersheid Hem daarvoor met de woorden: “Heerlijkheid zij God in [de] hoogste [hemelen], en vrede op aarde, in mensen van [Zijn] welbehagen” (Lk 2:14).

God heeft in mensen Zijn welbehagen. Daarom werd Christus Mens. God heeft geen welbehagen in zondige mensen. Hij heeft behagen in die ene Mens, Zijn Zoon Jezus Christus, Die kwam als de uiting van Gods welbehagen in alle mensen, want Hij kwam om mensen te redden van het eeuwig oordeel. Ieder mens die zijn zonden belijdt en gelooft in Christus en Zijn verlossingswerk op het kruis, gaat delen in Gods welbehagen. God heeft behagen in ieder mens die met Zijn Zoon verbonden is door geloof in Diens werk.

De wereldgeschiedenis is geen toeval, waarin spontaan een keer de Zoon van God binnenkwam. Aan het begin van alle wegen van God staat de Wijsheid, de personificatie van de Heer Jezus. Dit is de diepe bedoeling van de wereld en zijn geschiedenis. In Hebreeën 1 wordt dit in een notendop weergegeven (Hb 1:2-3). Christus is het middelpunt van Gods wegen.

Het kennen van Zijn Persoon geeft niet alleen antwoord op de vragen van ons hart, maar voert ons binnen in de wereld van de Vader en de Zoon. Daarvan krijgen we door het spreken van de Wijsheid vanuit die eeuwigheid hier een indruk. We zijn niet alleen toeschouwers in dit majestueuze en soevereine handelen van de Wijsheid, maar we in Zijn genade betrokken bij dit eeuwige plan van God. We zijn ingevoerd in het huis van de Wijsheid, zoals we in Spreuken 9 zien.

Het is deze Wijsheid Die elke handeling van God met deze aarde heeft begeleid, of het nu de schepping of de heilsgeschiedenis betreft. Alle dingen zijn door Hem en voor Hem. Deze heerlijkheid als Middelaar staat hier voor ons in de vreugde die God in Hem heeft. En Hij is niet een Middelaar van engelen, maar Zijn vreugde is met de mensenkinderen (Hb 2:16).

Copyright information for DutKingComments