Psalms 28:6-9

God heeft gehoord en geholpen

In Ps 28:6 looft David de HEERE dat Hij zijn “luide smeekbeden” heeft gehoord (vgl. Ps 28:2). De smeekbede van de Ps 28:1-4 maakt nu plaats voor lofprijzing, want de HEERE heeft het gebed verhoord. Hij houdt Zich niet doof voor hem. Hij heeft zich aan God als “mijn kracht en mijn schild” vastgehouden (Ps 28:7). Het woord ‘mijn’ maakt duidelijk dat David een ‘ervaringsdeskundige’ is, hij heeft ervaren dat de HEERE zijn gebed heeft verhoord en dat brengt hem tot lofprijzing.

In Gods kracht heeft hij zijn vijanden kunnen terugdringen. Omdat God zijn schild is, hebben de aanvallen van de vijand geen succes gehad. Een schild biedt bescherming aan één kant, maar God beschermt aan alle kanten. Zijn hart is op Hem blijven vertrouwen. Daarom heeft hij juist zijn luide smeekbeden tot Hem geuit. En zie, hij is geholpen.

Zijn hart, dat eerst zo vol nood was, is nu vol vreugde over Gods hulp. Zijn vertrouwen is niet beschaamd. God beschaamt nooit het vertrouwen van de Zijnen die op Hem blijven hopen, ook al lijkt Hij nog zo ver weg te zijn. David zal Hem met zijn lied loven. Hij brengt zijn dankbaarheid in een lied tot Zijn eer tot uitdrukking.

In Ps 28:8 betrekt David anderen in zijn ervaringen. De ervaringen van David zijn niet uniek. Het zijn de ervaringen van allen die hun vertrouwen op God stellen. Daarom kan het volk van God zich identificeren met David. De HEERE is niet alleen zijn kracht, maar ook “hun kracht”. Hiermee worden zij bedoeld die bij hem zijn. In profetisch opzicht gaat het om het gelovig overblijfsel in de eindtijd. Zij moeten leren om de keuze te maken tussen vertrouwen op mensen en vertrouwen op God (Ps 121:1-8). Achaz koos ervoor niet op God te vertrouwen (Js 7:12), terwijl Hizkia ervoor koos dat wel te doen (Js 36:14-15).

Aan zijn vertrouwen op de kracht van de HEERE verbindt David direct “Zijn Gezalfde”, dat is de Messias. Gezalfde is de vertaling van het Hebreeuwse Messias. Hier gaat het om de gezalfde Koning. De kracht waarmee de HEERE het overblijfsel bijstaat, is dezelfde kracht waarmee Hij Zijn Messias bijstaat.

Gebed voor Gods volk

In het vorige vers heeft David de Gezalfde in zijn gebed betrokken. Dat zorgt ervoor dat zijn persoonlijke nood naar de achtergrond verdwijnt en hij in dit vers een voorbidder voor Gods volk wordt. Hij vraagt aan God vier dingen voor hen. Het eerste is: “Verlos Uw volk.” Het volk is Góds volk. Daarom doet Hij een beroep op God als de Verlosser van Zijn volk.

Daaraan verbonden vraagt hij: “Zegen Uw eigendom.” Zijn volk is Zijn persoonlijk eigendom (Ex 19:4-5; Ex 34:9; Ps 74:2; 1Pt 2:9). Daarmee doet Hij een beroep op God als de Bezitter of Eigenaar van Zijn volk. Deze twee vragen herinneren aan de positie die het volk tegenover God inneemt, aan de nauwe verbinding tussen God en Zijn volk.

Dat voert hem tot twee verdere vragen die op de praktijk van het volk zien, over de weg die zij moeten gaan. De derde vraag gaat over Gods zorg voor hen: “Weid hen.” Hij vraagt aan God of Hij Zijn volk, dat in nood en beproeving is, wil voorzien van rust en voedsel. Hij doet een beroep op God als de Herder van Zijn volk (Ps 23:1; Ps 80:2).

De vierde vraag, en daarmee sluit hij zijn gebed af, is: “Draag hen tot in eeuwigheid.” Hiermee doet hij een beroep op Gods vaderlijke en moederlijke gevoelens voor Zijn volk. Zorgzaam dragen vraagt kracht en liefde. God draagt geen last, maar Zijn volk (Dt 1:31; Js 40:11; Js 46:3). De voorbidder vraagt aan God of Hij Zijn volk in Zijn armen wil nemen en hen wil dragen naar de zegen van het vrederijk en dat ook gedurende het hele vrederijk wil doen. Met “tot in eeuwigheid” wordt het vrederijk bedoeld. Hij draagt hen met “eeuwige armen” (Dt 33:27; Js 46:4).

Het is een schitterend slot van een gebed dat met luide smeekbeden is begonnen. Het eindigt met een beroep op Gods liefde en Zijn kracht, in het besef van eigen onmacht, dat ze het in eigen kracht niet redden. Dit is een gebed dat God graag hoort en verhoort. Wat is het geweldig een God te hebben aan Wie dit gevraagd kan worden en van Wie we zeker weten dat Hij dat gebed verhoort. Die God is ook onze God! We mogen het voor onszelf en ook voor anderen vragen.

Copyright information for DutKingComments