Romans 12:16

Regels voor het christelijk leven - II

De Rm 12:1-2 zijn nog steeds het uitgangspunt voor deze verzen. Houd deze verzen voortdurend in gedachten als we verdergaan met de vermaningen of bemoedigingen die Paulus hier geeft.

Rm 12:14. Laat er uit je leven zegen naar anderen toe gaan, ook al doen ze lelijk tegen je. Zegenen wil zeggen dat je iemand het goede toewenst. In onze gedachten zijn we vlug geneigd iemand die ons lelijk behandelt te vervloeken, dat wil zeggen slechte, nare dingen toe te wensen. Om ondanks vervolging toch te kunnen zegenen moet je kijken naar de Heer Jezus. Hij is hierin weer het volmaakte voorbeeld. Bad Hij niet toen Hij op het kruis hing voor Zijn vervolgers: “Vader, vergeef hun, want zij weten niet wat zij doen” (Lk 23:34a)?

Rm 12:15. Is er in je omgeving iemand die blij is? Verblijd je maar samen met hem of haar. Het gaat hier natuurlijk niet om het holle plezier, het lol maken in de wereld. Je mag je met de ander verblijden over de fijne dingen die God hem of haar heeft gegeven, ook als de ander een ongelovige is. Hierbij kun je denken aan allerlei aardse zegeningen: iemand gaat trouwen, ergens wordt een baby geboren, een werkloze krijgt werk. De vreugde die dat geeft, daar kun je in meegaan.

Wenen met de wenenden is moeilijker. Verdriet delen is vooral meevoelen. Een ongeneeslijke ziekte en de dood zijn erge dingen. Ook ongelovigen zal het goed doen als we medegevoel tonen. Het kan een gelegenheid geven om op de Heer Jezus te wijzen.

Rm 12:16. Het samen beleven van bepaalde gebeurtenissen, daarover met de ander blij of verdrietig zijn, is ook goed voor de onderlinge eensgezindheid. Hier gaat het over gelovigen. Dan zijn we een van zin, we hebben hetzelfde verlangen. Deze onderlinge eensgezindheid kan er alleen zijn als we allemaal het verlangen hebben voor de Heer Jezus te leven. Nederigheid is daar een belangrijke voorwaarde voor. Het streven naar hoge dingen maakt dat we ons boven anderen verheffen. Dan komen we op onszelf te staan, los van de anderen met wie wij één lichaam in Christus vormen (Rm 12:5). De onderlinge eensgezindheid gaat verloren.

Van onszelf zijn wij niet nederig. Nederigheid kunnen we alleen van de Heer Jezus leren (Mt 11:29). Door bij Hem in de leer te gaan laten we zien dat we “niet wijs” zijn in “eigen [ogen]”.

Rm 12:17. Kwaad met kwaad vergelden paste wel voor de Israëliet in het Oude Testament (Ex 21:23-25; Lv 24:19-20), maar past niet bij de christen van het Nieuwe Testament. De christen mag de eigenschappen van God uitstralen en het goede voor alle mensen behartigen. Behartigen wil zeggen dat je ermee bezig bent, er van tevoren over nadenkt hoe je zorg kunt dragen voor anderen zodat het hun goed gaat.

Rm 12:18. Voor zover het van jou afhangt, behoor je “vrede met alle mensen” te houden. Dat is niet altijd mogelijk. Je ziet dat in het leven van de Heer Jezus. Hij is de Vredevorst. Toch kwam er door Hem onvrede en ruzie in families omdat er een keus gemaakt moest worden tussen voor of tegen Hem (Mt 10:34-35). Misschien heb je het zelf ook meegemaakt of zit je er middenin. Je moet wel vermijden dat die onvrede het gevolg is van een verkeerd optreden van jou.

Rm 12:19-20. Wanneer jou onrecht wordt aangedaan, hoef je jezelf niet te wreken en toornig te worden. De plaats voor de toorn kun je overlaten aan God. Hij zal op Zijn tijd het recht laten zegevieren. God laat niets ongestraft. Wat jij mag doen, is het tegenovergestelde. Je mag hen die jou onrecht aandoen, beschaamd maken. Veel vijandige mensen zijn al voor de Heer gewonnen doordat gelovigen hun goed hebben gedaan, hen hebben gezegend in plaats van vervloekt.

Rm 12:21. Laat je niet door het kwade overwinnen. De wereld om je heen is boordevol van het kwade. In jou is nog de zonde aanwezig. Die twee – de wereld om je heen en de zonde, het vlees in jou – kunnen het uitstekend met elkaar vinden. Maar je hebt gezien dat het lichaam van de zonde tenietgedaan is, opdat je niet meer de zonde zou dienen (Rm 6:6).

Zoals God het kwade in ons heeft overwonnen door het goede dat Hij in Christus heeft gegeven, zo kun jij nu ook het kwade overwinnen door het goede. Dat betekent dat je winnaar bent van het kwaad dat je aangedaan wordt als de vijand er niet slaagt je tot een reactie te brengen die je zou moeten betreuren. Je kunt deze gelegenheid juist benutten om het goede, dat zijn Gods ontfermingen, te laten zien. In het optreden van Elisa in 2 Koningen 6 vind je een mooie illustratie van zo’n overwinning (2Kn 6:8-23).

Lees nog eens Romeinen 12:14-21.

Verwerking: Ga na in hoeverre deze ‘regels’ voor het christelijk leven in jouw leven te vinden zijn.

Copyright information for DutKingComments