Romans 14:16

Wees geen struikelblok

Rm 14:15. Wanneer ik je zou vragen of jij een broeder verdrietig wilt maken, zul je ongetwijfeld ‘nee!’ zeggen. Toch kan het gebeuren, dat je, door iets wat je doet, je broeder verdrietig maakt. Dat komt dan omdat je niet naar de liefde wandelt. Het kan zijn dat je helemaal gelijk hebt in iets wat je doet. Voor jezelf heb je er geen enkel probleem mee. Tegenover de Heer sta je goed. Maar daarmee is niet alles gezegd. Je hebt ook nog rekening te houden met je broeder of zuster. Als die bedroefd wordt door iets wat jij doet, laat je je niet leiden door de liefde. “De liefde doet de naaste [je broeder] geen kwaad”, zo lazen we in Romeinen 13 (Rm 13:10a).

Het staat hier zelfs zo sterk, dat jij door je eten – anders gezegd: door het gebruikmaken van je vrijheid – iemand te gronde kunt richten voor wie Christus gestorven is. Dat zou toch wel een ongewenste uitwerking zijn van de vrijheid die je nu hebt.

Rm 14:16. Leef daarom zo, dat van wat voor jou goed is, geen kwaad gesproken kan worden. Dat betekent dat je je niet laat leiden door wat voor jou goed is, door jouw vrijheid, maar dat je rekening houdt met het geweten van je broeder.

Rm 14:17. Om je duidelijk te maken hoe je houding tegenover je broeder moet zijn, gaat Paulus iets zeggen over het koninkrijk van God. Daar ben je namelijk samen met je broeder in terechtgekomen toen jullie de Heer Jezus aannamen. In het koninkrijk van God gaat het helemaal niet om dingen als eten en drinken, maar om “rechtvaardigheid, vrede en blijdschap in de Heilige Geest”.

Net als in de koninkrijken van deze wereld is er ook in het koninkrijk van God sprake van een Koning en van onderdanen. Alleen is het koninkrijk van God niet een zichtbaar koninkrijk, met een zichtbare Koning. Het is een, nu nog, verborgen koninkrijk met een verborgen Koning. De Heer Jezus is de Koning. In het Oude Testament kom je die naam vaak tegen. Maar wíj noemen Hem niet bij die naam. Wij noemen Hem Heer. Zo spreekt het Nieuwe Testament steeds over Hem. Maar of Hij nu Koning of Heer genoemd wordt, in beide namen komt tot uiting dat Hij gezag uitoefent over Zijn onderdanen.

Dit gezag, Zijn regering, oefent de Heer Jezus uit vanuit de hemel, waar Hij nu is. In jouw leven kun je laten zien dat Hij gezag over jou heeft door de Heilige Geest in je te laten werken. Dat heeft voor jou de volgende resultaten:

1. Je zult rechtvaardig zijn in je omgang met anderen.

2. Je zult de vrede niet willen verstoren door je eigen belangen te volgen.

3. Als je zo omgaat met je broeder, je medeonderdaan in hetzelfde koninkrijk, zal er blijdschap in je hart zijn.

Rm 14:18. Op die manier leven is het echte dienen van Christus. Daar vindt God Zijn welbehagen in en ook de mensen om je heen zal het opvallen dat jij je door andere regels laat leiden dan gebruikelijk is voor henzelf en de wereld om hen heen.

Rm 14:19-21. Je wordt aangespoord te “jagen naar wat de vrede en de onderlinge opbouwing [dient]”. Je moet je ervoor inzetten. Het is niet iets dat automatisch bij een kind van God gebeurt. Vrede en onderlinge opbouwing zijn heel wat belangrijker dan voedsel. Laat je niet door je lichamelijke behoeften leiden. Lichamelijke behoeften zijn geen verkeerde behoeften. Het zijn behoeften waarin God wil voorzien, maar ze zijn ondergeschikt aan Zijn werk. Ze mogen geen aanleiding worden dat je broeder door wat hij daarin bij jou ziet tot een val komt.

Een voorbeeld. Ik ken een broeder die uit een Afrikaans land komt. In dat land is het eten van een ei verbonden aan afgodendienst. Hij is nog niet helemaal vrij van de gedachten die in zijn land van herkomst aan een ei zijn verbonden. Neem nu eens aan dat ik de gewoonte heb om elke dag een ei te eten. Voor mij is dat niet verkeerd, maar als die broeder nu bij mij komt eten en ik wil mijn eitje nuttigen en ik bied hem er ook een aan, kan dat voor mijn broeder een aanleiding tot een val worden. Misschien probeer ik hem wel duidelijk te maken dat het helemaal niet verkeerd is om een ei te eten. Als ik hem er zo toe overhaal een ei te eten, kan hem dat in de grootste gewetensnood brengen. Als ik zoiets weet, dan moet ik maar een dag geen ei eten. Dit kun je op allerlei manieren toepassen.

Rm 14:22. Je geloof in God en in het werk van de Heer Jezus is een persoonlijk geloof. Het gaat er in dit gedeelte niet om dat je daar niet van zou moeten getuigen. Het gaat er hier om dat je geloof je heeft bevrijd van allerlei tradities en gewoonten die niets te maken hebben met het dienen van God. Je wordt zelfs “gelukkig” genoemd als je je echte vrijheid in Christus ook geniet, ongedwongen, zonder je te onderwerpen aan allerlei regels die mensen hebben opgesteld. Het maakt niet uit of het zogenaamde christelijke regels zijn of dat het regels zijn waar de mensen in deze wereld naar leven. Belangrijk is dat jij je in je leven van elke dag laat leiden door je geloof en niet door je gevoel. Geloof richt zich op God en op Zijn Woord.

Rm 14:23. Als je ergens aan twijfelt, moet je het niet doen. Leef vanuit je geloof. Geloof is niet een uiting van onzekerheid. Zo hoor je het woord ‘geloof’ vaak gebruiken. Er wordt dan gezegd: ‘Ik geloof niet dat het verkeerd is.’ Men bedoelt dan: ‘Ik denk niet dat het verkeerd is, maar ik weet het niet zeker.’ God heeft ons echter Zijn wil bekendgemaakt. Wat we doen zonder naar die wil te hebben gevraagd, is zonde. Sterk gezegd, hè?

Lees nog eens Romeinen 14:15-23.

Verwerking: Wat betekent het koninkrijk van God voor jou?

Copyright information for DutKingComments