1 Corinthians 13:12

12Want wij zien nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht; nu ken ik ten dele, maar alsdan zal ik kennen, gelijk ook ik gekend ben.
 nu door een Namelijk zolang wij in dit leven zijn.
,
 spiegel Dat is, tussen onze tegenwoordige kennis, en die wij na dit leven zullen hebben, is zodanig een onderscheid, als daar is, wanneer iemand het beeld van het aangezicht eens anderen in een spiegel ziet, en wanneer hij het aangezicht zelf aanschouwt.
,
 in een duistere rede, Gr. in een raadsel; dat is, zulk onderscheid is er ook, als wanneer iemand iets duister voorstelt in de wijze van een raadsel, en wanneer hij hetzelfde doet met klare, eigen en duidelijke woorden.
,
 alsdan Namelijk in het toekomende leven.
,
 zien] Dat is, kennen, namelijk God en alle goddelijke zaken.
,
 aangezicht tot aangezicht; Dat is, klaar en volmaakt. Zie 1Jo 3:2 .
,
 nu Namelijk in dit leven.
,
 ken ik ten dele, maar Dat is, ook ik zelf, hoewel ik een apostel ben en opgenomen geweest in den derden hemel, en daar gehoord heb onuitsprekelijke woorden; 2Co 12:4 .
,
 alsdan Namelijk in het toekomende leven.
,
 gekend ben Namelijk van God, die mij volkomen kent, mij liefheeft, voor den Zijne erkent, en door deze Zijne liefde dezelfde kennis mij zal geven.
Copyright information for DutSVVA