1 Corinthians 16:22

22Indiën iemand den Heere Jezus Christus niet liefheeft, die zij een vervloeking; Maran-atha!
 een vervloeking; Gr. Anathema; van welk woord, zie Rom 9:3 ; Gal 1:8 .
,
 Maranatha Dit is een Chaldeeuws of Syrisch woord, hetwelk toen gebruikelijk schijnt geweest te zijn, om een zeer grote vervloeking, die bij de Hebreën Cherem genaamd wordt, uit te drukken; en betekent, gelijk sommigen menen, de Heere komt, of onze Heere komt. Dezen vloek spreekt de apostel uit over de onbekeerlijke mensen, niet uit een kwade beweging des gemoeds, maar uit een apostolischen geest en heiligen ijver. Zie Jud 1:14-15 .
Copyright information for DutSVVA