1 Kings 19:4
4Maar hij zelf ging henen in de woestijn een dagreis, en kwam, en zat onder een jeneverboom; en bad, dat zijn ziel stierve, en zeide: Het is genoeg; neem nu, Heere, mijn ziel, want ik ben niet beter dan mijn vaderen. ▼
,
▼▼ zijn ziel Dat is, zijn persoon, of hij zelf; alzo
Num 23:10;
Jdg 16:30. Vergelijk de aantekeningen
Gen 12:5. Anders, bad voor zichzelven, of bij zichzelven, of in zijn gemoed, dat hij stierf.
,
▼▼ Het is genoeg; Te weten, geleefd en geleden. Hebreeuws, veel; welk woord zo genomen wordt,
Deu 2:3, en
Deu 3:26.
,
▼▼ neem nu, Dat is, laat mij niet langer leven, scheidende mijn ziel van dit lichaam, opdat zij bij U wone; alzo
Jon 4:3. Vergelijk de aantekeningen
Gen 35:18.
,
▼▼ beter Versta, om langer te leven dan zij geleefd hebben.