1 Kings 2:8-9

8En zie, bij u is Simeï, de zoon van Gera, de zoon van Jemini, uit Bahurim, die mij vloekte met een geweldige vloek, ten dage als ik ging naar Mahanaim; doch hij kwam af mij tegemoet aan de Jordaan, en ik zwoer hem bij den Heere, zeggende: Zo ik hem met het zwaard dode!
 de Ben aminiet Anders, een Benjaminiet. Zie Jdg 19:16, en 2Sa 16:11.
,
 Mahanáïm; Een stad gelegen over de Jordaan in het land Gilead, in den stam van Gad bij de beek Jabbok. Van den oorsprong harer benaming, zie Gen 32:2.
,
 zwoer hem bij den HEERE, Zie 2Sa 19:23.
,
 Zo ik hem met het zwaard dode Hebreeuws, zo ik u met het zwaard dode, [God straffe mij] of [doe mij dit of dat]. Want de Hebreën plegen in het zweren de straf te verzwijgen. Zie Gen 14:23.
9Maar nu, houd hem niet onschuldig, dewijl gij een wijs man zijt; en gij zult weten, wat gij hem doen zult, opdat gij zijn grauwe haar met bloed in het graf doet dalen.
 niet onschuldig, Dat is, laat hem niet ongestraft blijven. Alzo Exo 20:7, en Exo 34:7, en Job 9:28.
,
 wat gij hem doen zult, Namelijk, naar de wijsheid, die u de Heere gegeven heeft, latende aan deze bevolen zijn de manier hoe gij hem ter dood brengen zult. Vergelijk boven, vs.6.
Copyright information for DutSVVA