1 Kings 4:33

33Hij sprak ook van de bomen, van den cederboom af, die op den Libanon is, tot op den hysop, die aan den wand uitwast; hij sprak ook van het vee, en van het gevogelte, en van de kruipende dieren, en van de vissen.
 van de bomen, De schriften hiervan zijn nu niet voorhanden, en dat zonder vermindering der Heilige Schrift of nadeel van onze zaligheid.
,
 cederboom af, Zie Jdg 9:15.
,
 Libanon is, Een kostelijk gebergte, gelegen aan de noordpale van Palestina. Zie Deu 3:25, en Deu 11:24; Jos 9:1; Psa 92:13; Isa 35:2.
,
 hysop, Het Hebreeuwse woord ezob hebben de Griekse overzetters hyssopus overgezet, ewlk woord de apostel behoudt, Heb 9:19, hoewel enigen hetzelve houden voor wilde majolein, anderen voor bonenkruid, of hofkumme, anderen voor rozemarijn of parietaria; dat is, muurkruid, glaskruid, mos. Zodat hetonzeker is wat het bij de ouden voor een kruid geweest is. Zie Exo 12:22.
Copyright information for DutSVVA