1 Peter 1

1Petrus, een apostel van Jezus Christus, aan de vreemdelingen, verstrooid in Pontus, Galatië, Kappadocië, Azië en Bithynië,
 een apostel van Jezus Christus, De eigen naam van den apostel was Simon of Simeon, Joh 21:2; 2Pe 1:1. Doch de naam van Petrus of in het Syrisch Cephas, Joh 1:43; 1Co 1:12, heeft hij van Christus ontvangen, toen Hij hem tot het apostelschap heeft geroepen, gelijk blijkt uit Mar 3:16; Luk 6:14; zie de reden hiervan in de aantekeningen Mat 16:18.
,
 de vreemdelingen Grieks van de verstrooiing. Sommigen verstaan hier door degenen die, omdat zij het geloof in Christus beleden, uit het Joodse land door de ongelovige Joden verdreven waren, gelijk Act 8:4, en Act 11:19 vermelden. Doch het schijnt niet, dat deze verdreven Christenen in zo korten tijd naar landen zo ver van Juda gelegen vertrokken zijn, maar dat die veeleer in de rondom Judea gelegen landen gebleven zijn. Daarom is het gevoelen dergenen gelofelijker, die hierdoor verstaan de Joden, die in die landen van Azië lang tevoren verstrooid geweest waren, door de wegvoering der Assyriërs en door de vervolging onder Antiochius tevoren geschied, gelijk het Griekse woord parepidemois medebrengt; die wel vreemdelingen waren, maar onder dezelfde volken woonden, gelijk ook het Griekse woord diaspora; dat is, verstrooiing, zo gebruikt wordt Joh 7:35, waaruit ook velen op den Pinksterdag te Jeruzalem gekomen zijnde, door de prediking van Petrus en andere apostelen bekeerd zijn, Act 2:10; die daarna te huis zijn gekeerd en het geloof hebben verbreid, hoewel niet zonder grote zwarigheid van de andere hardnekkige Joden; en dit.
,
 de vreemdelingen gevoelen wordt ook bevestigd met den titel, dien Jakobus in zijn zendbrief deze Joden geeft, als hij hun noemt de verstrooiden uit de twaalf stammen, aan welke hij zijn zendbrief schrijft. Zie Jam 1:1. Tot hun versterking heeft dan Petrus, gelijk ook Jakobus, zijn zendbrief geschreven.
,
 in Pontus, Deze waren alle provinciën in Azië gelegen, waarin vele Joden tevoren hun woning hadden genomen, gelijk Act 2:9-10, en uit de reizen van Paulus ook ten dele te zien is.
,
 Azië en Bithynië, Dit was een deel van Azië, genoemd klein Azië, waarvan Efeze de hoofdstad was. Zie Act 2:9.
2Den uitverkorenen naar de voorkennis van God den Vader, in de heiligmaking des Geestes, tot gehoorzaamheid en besprenging des bloeds van Jezus Christus; genade en vrede zij u vermenigvuldigd.
 Den uitverkorenen Hierdoor wordt niet eigenlijk de eeuwige verkiezing, [die door den volgenden titel verstaan wordt] betekend, maar de verkiezing in den tijd uit den algemenen hoop der mensen en inzonderheid der Joden; welke verkiezing in de Schrift anderszins ook de roeping, of de roeping naar Gods voornemen genoemd wordt. Zie Joh 15:19; Rom 8:28; 1Co 1:26.
,
 naar de voorkennis Dat is, naar het eeuwig besluit of voornemen. Zie Rom 8:29, en vs.20.
,
 in de heiligmaking Of door. Want deze verkiezing of roeping bestaat in de heiligmaking van den Geest, en geschiedt door den Heiligen Geest, daar de werking van den Heiligen Geest alleen ons afzondert van den gemenen hoop der verdorvene mensen.
,
 tot gehoorzaamheid Namelijk van het geloof. Want door het geloof gehoorzamen wij het Evangelie van Christus. Zie hierna vs.22, en Rom 1:5.
,
 besprenging des Dat is, verzoening met God door het bloed van Christus, die wij met het geloof aannemen en waarvan de besprenging met het bloed der offeranden in het Oude Testament een voorbeeld was. Zie Heb 9:18, enz. Zo worden hier dan in het kort verhaald al de voornaamste oorzaken onzer zaligheid.
,
 vermenigvuldigd Dit zegt de apostel omdat zij reeds de beginselen dezer genade en vrede hadden ontvangen.
3Geloofd zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren, tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden.
 Geloofd zij Grieks gezegend; gelijk Eph 1:3.
,
 de God en Vader Zie hiervan 1Co 15:24.
,
 ons heeft wedergeboren, Dat is, door zijn Geest vernieuwd of van de verdorvenheid onzer eerste geboorte en van de heerschappij der inwonende zonde verlost. Zie Joh 3:5-6; Rom 6:11, enz.
,
 een levende hoop, Dat is, een hoop des eeuwigen levens of ene levendmakende hoop, een hoop die in ons wakker en vast is en alle zwarigheden overwint, waaronder ook het geloof, waaruit deze hoop ontstaat, wordt begrepen.
,
 door de opstanding De apostel schrijft hier onze wedergeboorte aan de opstanding van Christus toe, niet om Zijn dood uit te sluiten, want daardoor zijn wij met God verzoend, en door de kracht van deze dood is onze oude mens ook gedood; maar omdat deze verzoening ons door Christus' opstanding wordt toegeëigend, en de nieuwe mens in ons wordt verwekt, gelijk Paulus Rom 6:4, en vervolgens breder verklaart. Zie ook de aantekeningen op Rom 4:25.
4Tot een onverderfelijke, en onbevlekkelijke, en onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen bewaard is voor u.
 in de hemelen Dit zegt de apostel, omdat vele Joden een aards koninkrijk onder den Messias verwachten.
5Die in de kracht Gods bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid, die bereid is, om geopenbaard te worden in den laatsten tijd.
 in de kracht Gods Of door.
,
 bewaard wordt door Het Griekse woord betekent een bewaring, die door uitgezette wachten geschiedt. Zo is dan de kracht Gods gelijk een wacht en sterkte, waarmede wij tegen onze geestelijke vijanden rondom bezet zijn. Zie Psa 34:7-8, en Psa 91:1-2; Joh 10:28-29.
,
 geopenbaard te Dat is, u in het openbaar gegeven en medegedeeld. Zie 1Jo 3:2.
,
 in den laatsten tijd Dat is, in den uitersten dag, als Hij zal komen om te oordelen de levenden en de doden.
6In welke gij u verheugt, nu een weinig tijds ( zo het nodig is) bedroefd zijnde door menigerlei verzoekingen;
 In welke gij u Namelijk God. Of in welke; namelijk zaak.
,
 (zo het nodig is) Dat is, zo het Gods wil is, dien wij ons gaarne moeten onderwerpen; en zo zulks dienstig is tot onze zaligheid; 1Co 11:32.
,
 verzoekingen; Dat is, verdrukkingen of vervolgingen, gelijk Jam 1:2.
7Opdat de beproeving uws geloofs, die veel kostelijker is dan van het goud, hetwelk vergaat en door het vuur beproefd wordt, bevonden worde te zijn tot lof, en eer, en heerlijkheid, in de openbaring van Jezus Christus;
 die veel kostelijker Dat is, van meerdere kracht en waarde dan de beproeving des gouds door het vuur. Zie Job 23:10; Jam 1:3.
,
 bevonden worde Namelijk als gij daardoor beproefd en standvastig in het geloof gebleven zijt, niettegenstaande alle bezoekingen; zie Mat 24:13.
,
 tot lof, en eer, Namelijk in den hemel voor God, gelijk Rom 2:7; en dit wordt gesteld tegen smaad en oneer, die de wereldse mensen menen dat zij den gelovigen door de vervolging aandoen.
,
 in de openbaring Zie hiervoor vs.5.
8Denwelken gij niet gezien hebt , en nochtans liefhebt, in Denwelken gij nu, hoewel Hem niet ziende, maar gelovende, u verheugt met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde;
 niet gezien hebt, Anderen lezen niet gekend hebt; namelijk naar het vlees. Hetwelk ook voor een teken van de vrucht van het ware geloof gesteld wordt; Joh 20:29; 1Jo 4:20.
,
 u verheugt met een De gelovigen bedroeven zich ook in de verdrukkingen, gelijk vs.6 gezegd is, omdat zij niet ongevoelig zijn in de kastijdingen; maar verheugen zich in den troost van den Geest, dien zij daardoor gevoelen, Rom 5:3-4, en in het overdenken van de blijde uitkomts derzelve. Zie Heb 12:11.
,
 onuitsprekelijke en Dat is, die van de gelovigen door de werking van den Heiligen Geest, zelfs in het midden der verdrukkingen beter gevoeld dan met den mond voor anderen kan uitgesproken worden. Zie Joh 14:17; Phi 4:4.
,
 heerlijke vreugde; Grieks verheerlijkte vreugde; dat is, die in dit leven uit goede en heerlijke oorzaken spruit en in het toekomende met de eeuwige heerlijkheid zal gemengd zijn. En deze eigenschap wordt hier gesteld tegen de wereldse vreugde, die dikwijls met oneer gemengd is en gewoonlijk tot schande uitvalt; Phi 3:19.
9Verkrijgende het einde uws geloofs, namelijk de zaligheid der zielen.
 het einde uws Of het loon van uw geloof; alzo genoemd, omdat dat op het einde van den arbeid ons uit genade zal worden gegeven. Zie hiervan in de gelijkenis Mat 20:1, enz.
,
 der zielen Hoewel deze zaligheid, die wij door Christus verwerven, den gehelen mens toekomt, zo wordt zij nochtans der zielen genoemd, omdat in dit leven en na dit leven deze zaligheid in de ziel begint, die na de opstanding der doden ook het lichaam zal gemeen gemaakt worden; Phi 3:20-21.
10Van welke zaligheid ondervraagd en onderzocht hebben de profeten, die geprofeteerd hebben van de genade, aan u geschied;
 Van welke zaligheid Namelijk ons door Christus verworven, om hier en hiernamaals te genieten; zie Act 3:24, en Act 10:43, enz.
,
 ondervraagd en Want de profeten, door Gods Geest daarvan onderricht zijnde, hebben altijd meer en meer daarvan gepoogd te weten; zie hiervan voorbeelden Isa 63:1, enz.; Dan 9:24, enz.; Luk 10:24.
,
 van de genade, Zo noemt de apostel de vervulling der beloften, die in het Evangelie geschied is, gesteld tegen de blote voorbeelden en voorzeggingen van deze genade; zie Joh 1:17.
11Onderzoekende, op welken of hoedanigen tijd de Geest van Christus, Die in hen was, beduidde en te voren getuigde, het lijden, dat op Christus komen zou, en de heerlijkheid daarna volgende.
 hoedanigen tijd Dat is, niet alleen de genade zelf is van hen onderzocht maar ook de tijd, wanneer die over het huis van Israël zou komen; zie Gen 49:10; Isa 11:1; Dan 9:24.
,
 de Geest van Dat is, de Heilige Geest, door wien de heilige mannen Gods gedreven zijn geweest en gesproken hebben, 2Pe 1:21; welke hier Christus' Geest genoemd wordt, omdat Hij van Christus voortkomt, en Hij Hem van den Vader, niet alleen tot de apostelen, maar ook tot de profeten heeft gezonden. Zie Joh 12:41, en Joh 15:26, vergeleken met Act 28:25; waarom Hij ook de Geest van den Zoon genoemd wordt; Gal 4:6.
,
 heerlijkheid daarna Grieks de heerlijkheden.
12Denwelken geopenbaard is, dat zij niet zichzelven, maar ons bedienden deze dingen, die u nu aangediend zijn bij degenen, die u het Evangelie verkondigd hebben door den Heiligen Geest, Die van den hemel gezonden is; in welke dingen de engelen begerig zijn in te zien.
 dat zij niet zichzelven, De apostel spreekt hier van de zaak zelf, namelijk van Christus' komst in het vlees, Zijn lijden en Zijn heerlijkheid, gelijk in vs.11 is uitgedrukt, niet van de vruchten en werkingen derzelve in ons, die de gelovigen van het Oude Testament zowel als wij hebben ontvangen, gelijk hiervoor meermalen in aangewezen.
,
 Die van den hemel Namelijk op den Pinksterdag naar de profetie van Joël; Joe 2:28; Act 2:4, Act 2:16-17.
,
 in welke dingen Namelijk waarvan hij in vs.12 en in vs.11 heeft gesproken.
,
 de engelen Namelijk vanwege de verwondering en het vermaak, dat zij hebben in het erkennen van Gods veelvoudige wijsheid, die Hij gebruikt in het werk onzer verlossing en in de uitdeling Zijner genade over de gemeente, gelijk Paulus verklaart Eph 3:10; en de apostel schijnt hier te zien op het voorbeeld van de ark des verbonds, waarover twee cherubijnen met uitgestrekte vleugels en gebogen hoofden naar den genadestoel of het verzoendeksel gedurig zagen. Zie Exo 25:20; Heb 9:5.
13Daarom opschortende de lenden uws verstands, en nuchteren zijnde, hoopt volkomenlijk op de genade, die u toegebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus.
 Daarom opschortende Dewijl de apostel vs.4, gezegd had, dat deze hoop in den hemel wordt bewaard, zo komt hij in dit andere deel van dezen zendbrief, en vermaant hen, dat zij dan zullen pogen daartoe te komen door den voorgestelden weg, en alle hindernissen of belemmeringen, die hun in hun verstand zouden mogen voorkomen, op te schorten en van zich te weren, gelijk de lieden van dien tijd hun lange klederen met gordels aan hun lenden opschortten, om te vaardiger hun weg te gaan.
,
 nuchteren zijnde, Dit doet de apostel daarbij, gelijk ook Christus, Luk 21:34, omdat een mens, die met spijs en drank overladen is, even onbekwaam is om geestelijke dingen te betrachten als om zijn weg snel te vervolgen. Zie ook 1Th 5:6.
,
 volkomenlijk op Dat is, vast en oprecht.
,
 toegebracht wordt Grieks die u gebracht; dat is, toegebracht, of aangeboden wordt.
,
 in de openbaring Namelijk ten uitersten dage, gelijk hiervoor vs.7. Anderen verstaan het van de genade, die ons door het Evangelie nu geopenbaard en aangeboden wordt.
14Als gehoorzame kinderen, wordt niet gelijkvormig aan de begeerlijkheden, die te voren in uw onwetendheid waren;
 Als gehoorzame kinderen, Namelijk van God. Grieks als kinderen der gehoorzaamheid.
,
 gelijkvormig aan Dat is, wandelt niet gelijk gij tevoren deedt, toen gij u gelijkvormig maakte der begeerlijkheden, die in uwe onwetendheid waren. Zie dergelijke Rom 12:2; Eph 2:3.
,
 onwetendheid waren; Dat is, Joodse en wereldse blindheid voor uw bekering tot Christus.
15Maar gelijk Hij, Die u geroepen heeft, heilig is, zo wordt ook gijzelven heilig in al uw wandel; 16Daarom dat er geschreven is: Zijt heilig, want Ik ben heilig. 17En indien gij tot een Vader aanroept Dengene, Die zonder aanneming des persoons oordeelt naar eens iegelijks werk, zo wandelt in vreze den tijd uwer inwoning;
 tot een Vader Namelijk als oprechte kinderen. Zie Jam 2:7.
,
 Dengene, Die zonder Dat is God den oppersten rechter.
,
 aanneming des persoons Grieks aanneming des aanschijns; waarvan zie de aantekeningen Act 10:34.
,
 uwer inwoning; Het Griekse woord Paroikia betekent een inwoning voor een tijd in een plaats die ons vaderland niet is, gelijk te zien is Luk 24:18, Heb 11:9; onze inwoning die hier is in het lichaam op de aarde, buiten den hemel, die eigenlijk ons vaderland is. Zie 2Co 5:1, 2Co 5:6.
18Wetende dat gij niet door vergankelijke dingen, zilver of goud, verlost zijt uit uw ijdele wandeling, die u van de vaderen overgeleverd is;
 van de vaderen Hij spreekt ten dele van de kwade voorbeelden van velen hunner voorvaderen, gelijk Eze 20:18; Act 7:51; ten dele van vele ijdele en Farizese overleveringen, waarnaar zij zich meer voegden dan naar Gods geboden, gelijk doorgaans in het Evangelie te zien is.
19Maar door het dierbaar bloed van Christus, als van een onbestraffelijk en onbevlekt Lam;
 als van een Dat is, als die is een onbestraffelijk en onbevlekt lam; een sacramentele wijze van spreken, waardoor hetgeen van het paaslam gezegd was op Christus wordt geduid, omdat het paaslam een voorbeeld van Christus was, 1Co 5:7; gelijk ook de andere lammeren, die tot dagelijkse zoenoffers zonder vlek moesten verkoren worden. Zie Num 28:3; Joh 1:29.
20Dewelke wel voorgekend is geweest voor de grondlegging der wereld, maar geopenbaard is in deze laatste tijden om uwentwil,
 voorgekend is Dat is, tevoren verordineerd, namelijk tot een Middelaar en verzoening voor onze zonden. Zie ook van dit woord Rom 8:29, en Rom 11:2, en hiervoor vs.2.
,
 geopenbaard is Namelijk in het vlees; 1Ti 3:16.
,
 om uwentwil, Dat is, om uwer zaligheid wil. Zie hiervan Heb 11:40, en de aantekeningen aldaar.
21Die door Hem gelooft in God, Welke Hem opgewekt heeft uit de doden, en Hem heerlijkheid gegeven heeft, opdat uw geloof en hoop op God zijn zou.
 door Hem gelooft Namelijk Christus. Want wij kunnen geen vertrouwen op God hebben, dan door het geloof in Christus, die alleen onze Middelaar en de weg is tot den Vader; Joh 14:6.
22Hebbende dan uw zielen gereinigd in de gehoorzaamheid der waarheid, door den Geest, tot ongeveinsde broederlijke liefde, zo hebt elkander vuriglijk lief uit een rein hart;
 in de gehoorzaamheid Dat is, door het geloof, hetwelk door het gehoor des Evangelies en door den Heiligen Geest in u is gewrocht. Zie Act 15:9.
,
 vuriglijk lief Grieks uitstrekkelijk; dat is, met een uitgestrekte of uitgespannen liefde.
,
 rein hart; Dat is, oprecht, ongeveinsd.
23Gij, die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God.
 niet uit vergankelijk, Namelijk gelijk uw eerste geboorte is geweest. Want al wat uit het vlees geboren is, dat is vlees; Joh 3:6.
,
 onvergankelijk zaad, Zo wordt het woord des Evangelies genoemd, omdat het met de onberouwelijke werking van den Heiligen Geest gevoegd is, en dat de wedergeboorte, die daardoor in ons teweeg wordt gebracht, onvergankelijk is. Zie Rom 11:29; Phi 1:6; 1Jo 5:4, 1Jo 5:18, enz.
,
 door het levende Of door het Woord Gods, die daar leeft, en in der eeuwigheid blijft.
24Want alle vlees is als gras, en alle heerlijkheid des mensen is als een bloem van het gras. Het gras is verdord, en zijn bloem is afgevallen;
 alle vlees Dat is, alle mensen uit vlees geboren; of alle natuurlijke mensen.
,
 is als gras, Dat is, verwelkt of vergaat als gras.
,
 alle heerlijkheid Bij Isa 40:6, waaruit deze plaats gehaald wordt, staat: al de goedertierenheid des mensen; dat is, al de heerlijkheid, waarmede God den natuurlijken mens uit zijn goedertierenheid nog versiert, namelijk in zaken de wereldse wijsheid en eer aangaande.
,
 is als een bloem Namelijk die wel een korten tijd schoon staat maar haast verdwijnt, gelijk terstond wordt verklaard.
25Maar het Woord des Heeren blijft in der eeuwigheid; en dit is het Woord, dat onder u verkondigd is.
 Maar het Woord Namelijk van het Evangelie, waarvan Jesaja in die plaats profeteert.
,
 blijft in der Namelijk ten opzichte van zijn vernieuwende, wederbarende en zaligmakende kracht, gelijk hiervoor vs.23 is aangetekend. Zie ook Joh 3:6; Jam 1:21.
,
 dit is het Woord, Namelijk van het Evangelie. Zie 2Co 3:6, enz.
Copyright information for DutSVVA