1 Samuel 2:20

20En Eli zegende Elkana, en zijn huisvrouw, en zeide: De Heere geve u zaad uit deze vrouw voor de bede, die zij den Heere afgebeden heeft. En zij gingen naar zijn plaats.
 En Eli zegende Elkana, Dat is, hij als hogepriester had haar veel geluk gewenst.
,
 zaad uit deze vrouw Dat is, kinderen.
,
 voor de bede, Dat is, voor den afgebeden en nu Gode gegeven zoon.
,
 zij den HEERE afgebeden heeft Hebreeuws, hij. Zie dergelijke verwisseling van het vrouwelijke en mannelijke geslacht Gen 24:14; Exo 31:15; Lev 2:8; 1Sa 25:27; 2Ki 3:26; Hos 14:7; Rth 1:8-9, Rth 1:11, Rth 1:19, Rth 1:22. Anders, die men den HEERE afgebeden heeft, of, die men voor den HEERE gebeden, of, begeerd heeft. Het is alsof hij zeide: Zij heeft dezen zoon niet voor haarzelve, of tot haar voordeel, begeerd en den Heere afgebeden, maar opdat zij dien den Heere zou toeëigenen tot zijn dienst.
,
 zijn plaats Te weten, naar de plaats van Elkana.
Copyright information for DutSVVA