1 Samuel 31:8-10

8Het geschiedde nu des anderen daags, als de Filistijnen kwamen, om de verslagenen te plunderen, zo vonden zij Saul en zijn drie zonen, liggende op het gebergte Gilboa.
 des anderen daags, Te weten, na den veldslag.
9En zij hieuwen zijn hoofd af, en zij togen zijn wapenen uit, en zij zonden ze in der Filistijnen land rondom, om te boodschappen in het huis hunner afgoden, en onder het volk.
 zonden ze in der Filistijnen land Te weten, het hoofd en de wapenen van Saul.
,
 om te boodschappen Te weten, hun victorie.
,
 afgoden, Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk droefenissen, smarten en verschrikkingen. Alzo worden de afgoden genoemd, omdat zij de oorzaak zijn, dat God hun dienaars smart, droefenis en schrik aandoet.
10En zij leiden zijn wapenen in het huis van Astharoth; en zijn lichaam hechtten zij aan den muur te Beth-san.
 Astharôth; Zie Jdg 2:13, in de aantekeningen.
,
 zij aan den muur Te weten, in de straat, die bij den stadsmuur was, gelijk af te nemen is uit 2Sa 21:12.
,
 Beth-san Anders genoemd Bethsean, Jos 17:11, en Jdg 1:27. Dit was een stad, gelegen in den stam van Manasse, Jos 17:11, die in dezen tijd van de Filistijnen ingehouden werd.
Copyright information for DutSVVA