1 Timothy 4:1-3

1Doch de Geest zegt duidelijk, dat in de laatste tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, zich begevende tot verleidende geesten, en leringen der duivelen,
 de Geest zegt duidelijk, Namelijk de Heilige Geest, door Zijn buitengewoon ingeven in de apostelen en andere profeten. Zie Act 20:23, en Act 21:4.
,
 in de laatste tijden Of in de volgende tijden. Zie 2Ti 3:1.
,
 van het geloof, Dat is, van de ware leer des geloofs, gelijk de volgende woorden bewijzen. Zie 2Th 2:3; 2Pe 2:1.
,
 verleidende geesten, Hierdoor worden òf de boze geesten zelf verstaan, gelijk in het volgende lid, òf de geesten der valse leraars, gelijk 1Jo 4:1.
,
 der duivelen, Dat is, waarvan de duivel auteur of ingever is.
2Door geveinsdheid der leugensprekers, hebbende hun eigen geweten als met een brandijzer toegeschroeid;
 geveinsdheid der Grieks in geveinsdheid; dat is, onder den schijn van heiligheid en van een harder leven te willen leiden; het is ene gelijkenis, genomen van de toneelspelers, die dikwijls een persoon voorstellen dien zij niet zijn.
,
 met een brandijzer Namelijk zo toegeschroeid dat zij geen gevoel heeft, want daartoe vervallen eindelijk door een rechtvaardig oordeel Gods de valse leraars, of bijgelovige mensen. Zie Eph 4:19; 2Th 2:11.
3Verbiedende te huwelijken, gebiedende van spijzen te onthouden, die God geschapen heeft, tot nuttiging met dankzegging, voor de gelovigen, en die de waarheid hebben bekend.
 gebiedende van Dat dit tegenovergesteld woord hier moet verstaan worden, blijkt klaar uit de volgende woorden, gelijk zulke voorbeelden meer voorkomen. Zie een ander 1Co 14:34, en hiervoor 1Ti 2:12.
,
 die de waarheid Dat is de ware gelovigen, wie alle dingen rein zijn, ook alle spijs met matigheid gebruikt; Tit 1:15.
Copyright information for DutSVVA