1 Timothy 4:1-3
1Doch de Geest zegt duidelijk, dat in de laatste tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, zich begevende tot verleidende geesten, en leringen der duivelen, ▼ , ▼ , ▼ , ▼ , ▼▼ der duivelen, Dat is, waarvan de duivel auteur of ingever is.
2Door geveinsdheid der leugensprekers, hebbende hun eigen geweten als met een brandijzer toegeschroeid; ▼▼ geveinsdheid der Grieks in geveinsdheid; dat is, onder den schijn van heiligheid en van een harder leven te willen leiden; het is ene gelijkenis, genomen van de toneelspelers, die dikwijls een persoon voorstellen dien zij niet zijn.
,
▼ 3Verbiedende te huwelijken, gebiedende van spijzen te onthouden, die God geschapen heeft, tot nuttiging met dankzegging, voor de gelovigen, en die de waarheid hebben bekend. ▼
,
▼
Copyright information for
DutSVVA