2 Chronicles 21

1Daarna ontsliep Josafat met zijn vaderen, en werd begraven bij zijn vaderen in de stad Davids; en zijn zoon Joram werd koning in zijn plaats.
  ontsliep Jósafat Dat is, stierf. Breder verklaring dezer manier van spreken, zie Deu 31:16 , en 1Ki 1:21 .
,
 stad Davids; Zie 1Ki 2:10 .
2En hij had broederen, Josafats zonen, Azarja, en Jehiel, en Zecharja, en Azarjahu, en Michaël, en Sefatja; deze allen waren zonen van Josafat, den koning van Israël.
  Israël Dat is, van de twee stammen van Israël, Juda en Benjamin, en der steden, die van het koninkrijk Israëls onder Juda sorteerden, van welke zie boven, 2Ch 13:19 , en 2Ch 15:9 , en 2Ch 19:4 ; alzo worden Josafats heren genaamd vorsten Israëls, onder, vs.4; zie ook boven, 2Ch 15:17 , en onder, 2Ch 23:2 .
3En hun vader had hun vele gaven gegeven van zilver, en van goud, en van kostelijkheden, met vaste steden in Juda; maar het koninkrijk gaf hij Joram, omdat hij de eerstgeborene was.
 kostelijkheden, Zie van het Hebreeuwse woord Gen 24:53 .
,
 eerstgeborene Want tot het recht der eerstgeboorte behoorde ook de heerschappij over zijn broeders. Zie Gen 25:31 . En hieruit is af te nemen dat Josafat in het verkiezen van zijn opvolger meer gezien heeft op de wet Gods, Deu 21:15 , dan op de bekwaamheid des persoons, die goddeloos was door zijn goddeloze huisvrouw, onder, vs.9, en niet zo goed als zijn broeders, vs.13.
4Als Joram tot het koninkrijk zijns vaders opgekomen was, en zich versterkt had, zo doodde hij al zijn broederen met het zwaard, mitsgaders ook enige van de vorsten van Israël.
  Israël Zie boven, vs.2.
5Twee en dertig jaar was Joram oud, toen hij koning werd, en hij regeerde acht jaren te Jeruzalem.
 Twee en dertig jaar Hebreeuws, een zoon van twee en dertig jaar.
,
  acht jaren Te weten, daarin gerekend zijnde de jaren, dat hij met zijn vader geregeerd heeft. Want hij heeft een tijdlang de plaats zijns vaders bewaard. Zie 1Ki 22:42 , en 2Ki 8:16 .
6En hij wandelde in den weg der koningen van Israël, gelijk als het huis van Achab deed; want hij had de dochter van Achab tot een vrouw; en hij deed dat kwaad was in de ogen des Heeren.
 wandelde Dat is, hij volgde hen na in hun afgoderij en goddeloosheid. Alzo 2Ki 16:3 , en onder, 2Ch 28:2 , enz.
,
 de dochter van Achab Genaamd Athalia, onder, 2Ch 22:2 , van wier afgodische goddeloosheid, boosheid en tirannie, zie in hetzelfde 2Ch 22:3 , 2Ch 22:10 , en 2Ch 24:7 .
,
 dat kwaad was Versta, voornamelijk afgoderij en tirannie. Zie 1Ki 11:6 .
7Doch de Heere wilde het huis Davids niet verderven, om des verbonds wil, dat Hij met David gemaakt had; en gelijk als Hij gezegd had, hem en zijn zonen te allen dage een lamp te zullen geven.
 huis Davids Dat is, het geslacht en de nakomelingen van David. Zie 1Ki 14:10 .
,
 te allen dage Zie 2Sa 7:13 .
,
 lamp Zie 1Ki 11:36 .
8In zijn dagen vielen de Edomieten af van onder het gebied van Juda, en zij maakten over zich een koning.
 vielen En alzo werd vervuld de profetie van Izak; Gen 27:40 .
,
 het gebied Hebreeuws, hand; dat is, gebied, geweld; waaronder David hen gebracht had; 2Sa 8:14 .
9Daarom toog Joram voort met zijn oversten, en al de wagenen met hem; en hij maakte zich des nachts op, en sloeg de Edomieten, die rondom hem waren, en de oversten der wagenen.
 voort met zijn oversten, Te weten, naar Seïr, een plaats in Idumea gelegen; 2Ki 8:21 .
,
 en hij maakte zich Hebreeuws, hij was zich opmakende, of hij was opstaande.
10Evenwel vielen de Edomieten af van onder het gebied van Juda, tot op dezen dag; toen ter zelfder tijd viel Libna af, van onder zijn gebied, want hij had den Heere, den God zijner vaderen, verlaten.
 tot op dezen dag; Dat is, welke afval duurt tot op dezen dag. Versta, den tijd van de Babylonische wegvoering. Alzo 1Ch 4:41 .
,
 viel Libna af, Zie 2Ki 8:22 .
,
 verlaten Te weten, door gruwelijke afgoderij, die hij niet alleen zelf pleegde, maar waartoe hij ook zijn onderzaten openbaarlijk en met geweld dwong. Zie het volgende 11 vs..
11Ook maakte hij hoogten op de bergen van Juda; en hij deed de inwoners van Jeruzalem hoereren, ja, hij dreef Juda daartoe.
 hoogten Zie Lev 26:30 .
,
 hoereren, Dat is, afgoderij bedrijven, welke is de geestelijke hoererij; alzo onder, vs.13. Zie Lev 17:7 , en Lev 20:5 .
12Zo kwam een schrift tot hem van den profeet Elia, zeggende: Alzo zegt de Heere, de God van uw vader David: Omdat gij in de wegen van uw vader Josafat, en in de wegen van Asa, den koning van Juda, niet gewandeld hebt;
 een schrift Versta, een geschrift, geschreven van den profeet Elia als Josafat nog leefde, vóór wiens dood Elia al in den hemel opgenomen was, gelijk af te nemen is uit 2Ki 3:11 . Hierin had Elia geprofeteerd van den staat van het rijk van Juda onder Joram, gelijk de man Gods, die te Bethel kwam, langen tijd tevoren van den koning Josia geprofeteerd heeft, 1Ki 13:2 , en Jesaja van Cyrus, Isa 44 , Isa 45 , en Daniël van de morarchiën en koninkrijken der aarde, Dan 2 , Dan 7 , enz. Tenware men meende dat dit een andere Elia is geweest dan de Thisbiet.
,
  in de wegen van uw vader Jósafat, Zie 1Ki 15:26 .
13Maar hebt gewandeld in den weg der koningen van Israël, en hebt Juda en de inwoners van Jeruzalem doen hoereren, achtervolgens het hoereren van het huis van Achab; en ook uw broederen, van uws vaders huis, gedood hebt, die beter waren dan gij;
 achtervolgens Of, gelijk het huis Achabs [Israël] heeft doen hoereren.
14Zie, de Heere zal u plagen met een grote plage aan uw volk, en aan uw kinderen, en aan uw vrouwen, en aan al uw have.
 Zie, Zie de vervulling van dit dreigemen, onder, vs.16, enz.
,
 zal u plagen Deze manier van spreken wordt vol en zonder invoegsel gevonden onder, vs.19. Anders, de Heere zal uw volk en uw kinderen, enz., met een grote plaag plagen.
15Gij zult ook in grote krankheden zijn, door de krankheid uwer ingewanden, totdat uw ingewanden uitgaan vanwege de krankheid, jaar op jaar.
 grote krankheden zijn, Of, vele.
,
  jaar op jaar Hebreeuws, dagen op dagen; dat is, jaar op jaar, te weten, twee jaren. Want deze waren de gezette tijd dezer ziekte, onder, vs.19. Het woord dagen is somtijds voor een vol jaar genomen, hebbende al zijn dagen. Alzo onder, vs.19. Zie Lev 25:29 . Anderen verstaan dit alzo, dat deze ziekte hem dagelijks overvallen zou.
16Zo verwekte de Heere tegen Joram den geest der Filistijnen en der Arabiëren, die aan de zijde der Moren zijn.
 geest Dat is, zin, wil, voornemen, moed. Zie 2Ki 19:7 .
,
 Arabieren, Versta, de inwoners van het steenachtig en rijk Arabië.
,
 de zijde Hebreeuws, aan de hand. Het woord hand betekent somtijds de zijde ergens van, gelijk Job 1:14 .
17Die togen op in Juda, en braken daarin, en voerden alle have weg, die in het huis des konings gevonden werd, zelfs ook zijn kinderen, en zijn vrouwen; zodat hem geen zoon overgelaten werd, dan Joahaz, de kleinste zijner zonen.
 braken daarin, Te weten, door geweld van wapenen alles doorlopende en doordringende tot Jeruzalem toe; ja ook de stad innemende en die plunderende, gelijk uit het volgende blijkt.
,
  Jóahaz, Ook genoemd Ahazia, onder, 2Ch 22:1 , en Azarai, onder, 2Ch 22:6 .
18En na dit alles plaagde hem de Heere in zijn ingewand met een krankheid, daar geen genezen aan was.
 ene krankheid, Te weten, welke Elia hem gedreigd had, boven, vs.15.
19Dit geschiedde van jaar tot jaar, zodat, wanneer de tijd van het einde der twee jaren uitging, zijn ingewanden met de krankheid uitgingen, dat hij stierf van boze krankheden; en zijn volk maakte hem gene branding, als de branding zijner vaderen.
 van jaar tot jaar, Dat is, van het eerste jaar tot het tweede.
,
 de tijd Welken Elia in dat schrift gesteld had.
,
 geen branding, Te weten, van welriekende, of kostelijke specerijen. Zie boven, 2Ch 16:14 .
20Hij was twee en dertig jaren oud, als hij koning werd, en regeerde acht jaren te Jeruzalem; en hij ging henen zonder begeerd te zijn; en zij begroeven hem in de stad Davids, maar niet in de graven der koningen.
 hij ging henen Te weten, den weg der gehele aarde, gelijk staat Jos 23:14 ; 1Ki 2:2 . Dat is, hij stierf. Of, hij ging heen zonder begeerd te zijn; dat is, hij leefde ongeëerd, of in onlust en smart.
Copyright information for DutSVVA