2 Kings 18:17-18

17Evenwel zond de koning van Assyrië Tartan, en Rabsaris, en Rabsake, van Lachis tot den koning Hizkia, met een zwaar heir naar Jeruzalem; en zij togen op, en kwamen naar Jeruzalem. En als zij optogen en gekomen waren, bleven zij staan bij den watergang des oppersten vijvers, welke is bij den hogen weg van het veld des vollers.
 zond de koning Zijn woord niet houdende als hij het geld ontvangen had.
,
 Rabsaris, Het woord betekent de overste hoveling, of kamerling, gelijk het van enigen overgezet wordt.
,
 watergang Hiermede verstaan velen een waterloop buiten Jeruzalem, in welken uit een vijver, die daarbij was, water af gelaten werd, waarin de vollers hun lakentuig wiesen. Vergelijk Isa 7:3.
,
 oppersten vijvers, Zo toegenaamd tot onderscheiding van den vijver, gezegd de onderste; Isa 22:9.
,
 hogen weg Versta, een hogen en gebaanden weg, die, naar eniger gevoelen, met stenen geplaveid was.
,
 het veld des vollers Waar de vollers hun wollengoed uitspreidden.
18En zij riepen tot den koning; zo ging tot hen uit Eljakim, de zoon van Hilkia, de hofmeester, en Sebna, de schrijver, en Joah, de zoon van Asaf, de kanselier.
 Eljakim, Zie van dezen vromen en godvruchtigen hofmeester, Isa 22:20, enz. Van zulk ambt, zie 1Ki 4:6. Hebreeuws, die over het huis was.
,
 schrijver, Anders, griffier, of secretaris; te weten, des konings. Zie 1Ki 4:3.
,
 kanselier Hebreeuws, memoriemaker. Alzo ook vs.37; idem 1Ki 4:3. Zie de aantekening.
Copyright information for DutSVVA