2 Samuel 11:14-17

14Des morgens nu geschiedde het, dat David een brief schreef aan Joab; en hij zond dien door de hand van Uria.
 een brief schreef aan Joab; Toen hij merkte dat het eerste voornemen, om zijn overspel door Uria en Bathseba's bijslapen te verbergen, niet gelukt was, neemt hij voor, den goeden Uria op zulk een wijze te doen ombrengen, dat men het beleid en de praktijk [zo hij meende] niet zou merken; vallende alzo door zijn vleselijke verblinding en des duivels verleiding, van de ene zware zonde in de andere.
15En hij schreef in dien brief, zeggende: Stel Uria vooraan tegenover den sterksten strijd, en keer van achter hem af, opdat hij geslagen worde en sterve.
 zeggende Dat is, aldus, in dezer voege.
,
 Stel Uria Hebreeuws, geef, breng
,
 vooraan Hebreeuws, tegenover het aangezicht des sterksten strijds; dat is, waar de kloekste en dapperste krijgslieden des vijands zijn, gelijk in vs.16 gezegd wordt, opdat hij, van u verlaten zijnde, zonder teil verslagen worde en omkome.
16Zo geschiedde het, als Joab op de stad gelet had, dat hij Uria stelde aan de plaats, waarvan hij wist, dat aldaar strijdbare mannen waren.
 stad Namelijk, Rabba, die hij belegerd had; boven, vs.1.
,
 gelet had, Om te vernemen waar de belegerden hun kloekste krijgslieden mochten gebruiken, en om Uria tegen dezelve vooraan te stellen. Anders, wacht tegen de stad gesteld had.
17Als nu de mannen der stad uittogen en met Joab streden, vielen er van het volk, van Davids knechten, en Uria, de Hethiet, stierf ook.
 vielen er van het volk, Dat is, en werden sommigen doodgeslagen.
Copyright information for DutSVVA