2 Samuel 3:8

8Toen ontstak Abner zeer over Isboseths woorden, en zeide: Ben ik dan een hondskop, ik, die tegen Juda, aan het huis van Saul, uw vader, aan zijn broederen en aan zijn vrienden, heden weldadigheid doe, en u niet overgeleverd heb in Davids hand, dat gij heden aan mij onderzoekt de ongerechtigheid ener vrouw?
 ontstak Abner zeer Hebreeuws, ontstak den Abner zeer; te weten de toorn. Zie Gen 4:5.
,
 hondskop, Dat is, veracht, of van geen waarde. Vergelijk 1Sa 24:15, en Deu 23:18, onder, 2Sa 9:8, en 2Sa 16:9.
,
 ik, die tegen Juda, Anders, die van, met, of voor Juda is? Zou ik heden, enz.; dat is, alsof ik het met Juda hield, of tot Juda overgelopen was, of tot Juda behoorde? Daar ik integendeel zo en zo gedaan heb en nog doe, enz.
,
 overgeleverd heb in Davids hand, Hebreeuws, heb doen vinden; dat is, heb doen vallen, of overgeleverd in Davids Hand.
,
 aan mij onderzoekt Of, gij legt mij te last, bezoekt mij heden [vanwege] enz. Of, bezoekt over mij; dat is, gij wilt mij onderzoeken en als terechtstellen en straffen om een misdaad, die ik aan deze vrouw zou hebben bedreven? Daar gij zulks behoordet over te zien. Of, gij straft mij alsof het waar is. Is dit mijn loon voor al mijn getrouwe diensten? Zo onverdragelijk viel hem deze bestraffing.
,
 ener vrouw? Dat is, met ene, of deze vrouw bedreven.
Copyright information for DutSVVA