2 Thessalonians 2:4

4Die zich tegenstelt, en verheft boven al wat God genaamd, of als God geëerd wordt, alzo dat hij in den tempel Gods als een God zal zitten, zichzelven vertonende, dat hij God is.
 tegenstelt Namelijk tegen Christus en Zijne leer, waarom hij ook de antichrist, dat is tegenchrist wordt genoemd, hetwelk verstaan wordt, niet van hetgeen hij met woorden zal voorgeven, maar dat zijn leer en daden zodanig zullen zijn, dat hij daardoor de ware leer van Christus en Zijn kerk zal zoeken te verdrukken, hoewel hij een anderen schijn zal willen hebben. Daarom worden hem twee hoornen toegeschreven, gelijk het lam, maar hij spreekt nochtans als de draak, en doet de werken van het eerste beest; Rev 13:11, enz.
,
 verheft Dat is, neemt meerder gezag aan, dan iets dat God genoemd wordt in den hemel en op de aarde. Zie Psa 82:6, en Psa 115:3; 1Co 8:5. Of, verheft tegen al. Anderen lezen, boven al dat God genoemd wordt.
,
 in Of, tegen de tempel Gods. Waardoor de tempel van Jeruzalem niet kan verstaan worden, gelijk enigen voorgeven, overmits deze nu over vijftien honderd jaren verwoest is geweest, en ook verwoest moet blijven, naar de getuigenis des engels, Dan 9:27, en van Christus Mat 23:37, Mat 23:38, en Mat 24:1, Mat 24:2. Die ook, zo hij van den antichrist weder gebouwed werd, om daarin geëerd te worden, niet de tempel Gods zou kunnen genoemd worden, maar de tempel van de antichrist, of van den duivel. Maar hierdoor wordt verstaan de gemeente Gods, waar de antichrist zichzelven in of tegen zal zetten, en welke hij met zijne heerschappij zal drukken, gelijk dit woord tempel Gods ook elders in de Schrift wordt gebruikt, 1Co 3:16; 2Co 6:16; 1Ti 3:15; 1Pe 2:5,enz.; en gelijk het woord zitten ook van de antichrist gebruikt wordt, Rev 17:15, en Rev 18:7.
,
 als een Namelijk op aarde, zich zelven Goddelijke macht toeschrijvende.
,
 zichzelven Dat is, zodanige majesteit, macht en heerschappij aannemende en oefenende, alsof hij God ware.
Copyright information for DutSVVA