Daniel 1:9-10

9En God gaf Daniël genade en barmhartigheid voor het aangezicht van den overste der kamerlingen.
  gaf Daniël genade en barmhartigheid Hebreeuws, stelde Daniël ter goedertierenheid en ter barmhartigheden. Zie dergelijke manier van spreken, en van dergelijke genade Gods, 1Ki 8:50 ; Psa 106:46 . Zie ook Neh 1:11 . De zin is: God gaf dat Daniël en zijne metgezellen niet gedwongen werden van des konings spijs te eten; maar Aspenaz zag het door de vingers, als de bottelier of spijsmeester hun moes of hofspijs te eten gaf.
10Want de overste der kamerlingen zeide tot Daniël: Ik vreze mijn heer, den koning, die ulieder spijs, en ulieder drank verordend heeft; want waarom zou hij ulieder aangezichten droeviger zien, dan der jongelingen, die in gelijkheid met ulieden zijn? Alzo zoudt gij mijn hoofd bij den koning schuldig maken.
 Ik vreze mijn heer, Hij geeft hier te kennen dat hij Daniël en zijnen metgezellen wel zou toelaten hetgeen zij van hem begeerden, tenware dat hij gevreesd had in gevaar van zijn leven te komen, indien de koning gemerkt had dat hunne gestalte ware vervallen, en dat hij de oorzaak daarvan zou onderzocht hebben.
,
 want waarom zou hij ulieder aangezichten droeviger zien, Alsof hij zeide: Waarom zou ik de oorzaak daarvan zijn, dat de koning zou zien dat uwe aangezichten droeviger, jammerlijker, mismaakter, ontstelder, magerder of treuriger zouden zijn? Vergelijk Gen 40:6 , en de aantekening aldaar.
,
 die in gelijkheid met ulieden zijn? Te weten van drie jaren, dat is, die ook, gelijk gijlieden, drie jaren lang aldus moeten opgeleid worden. Anderen verstaan het aldus: Die ulieden in ouderdom gelijk zijn. Hebreeuws, naar uwe gelijkheid, of naar uwe blijdschap, hetwelk zou zijn, die blijde van gelaat zijn, gelijk gij nu zijt en niet droevig.
,
 Alzo zoudt gij De zin is: Dusdoende zoudt gijlieden maken dat ik van den koning aan het leven zou gestraft worden; anders, wil hij zeggen, zou ik gaarne ulieden uwe begeerte toelaten.
,
 mijn hoofd bij den koning Dat is, mijn leven.
,
 schuldig maken Hebreeuws, verschulden; dat is, mijn leven in gevaar brengen.
Copyright information for DutSVVA