Deuteronomy 1:1
1Dit zijn de woorden, die Mozes tot gans Israël gesproken heeft, aan deze zijde van de Jordaan, in de woestijn, op het vlakke veld tegenover Suf, tussen Paran en tussen Tofel, en Laban, en Hazeroth, en Dizahab. ▼▼ zijn de woorden, Anders, dat zijn, of, waren de woorden, enz. Menende dat deze eerste twee verzen een besluit zijn van de woorden en geschiedenissen, die in het voorgaande verhaald zijn.
,
▼
,
▼
,
▼▼ Suf, Sommigen verstaan hier door Suf de Rode zee, waarin Farao met zijn leger verdronken is, liggende aan Egypte, waarheen Israël weder terug had moeten keren; anderen, de Dode zee, liggende aan het zuidelijke einde van der Moabieten land westwaarts; of, de landstreek aan een van deze beide zeeën gelegen. Vergelijk Num 21:14. Suf betekent bies, of, schelf, wier, meergras
,
▼▼ Paran en tussen Tofel, Van Paran, zie Gen 14:6; Num 10:12, Num 12:16; van Hazeroth, Num 12:16, Num 33:17-18. Sommigen menen dat hier de uiterste palen van der Moabieten land beschreven worden, naar het zuiden, noorden en oosten. Tofel, Laban en Dizahab, worden elders in de Schrift niet vermeld, zodat daarvan verscheiden gevoelen is.
Copyright information for
DutSVVA