Deuteronomy 12:2-3

2Gij zult ganselijk vernielen al de plaatsen, alwaar de volken, die gij zult erven, hun goden gediend hebben; op de hoge bergen, en op de heuvelen, en onder allen groenen boom.
 ganselijk vernielen Hebreeuws, vernielende vernielen
,
 al de plaatsen, Versta zulke, die ter afgoderij bereid en opgericht waren, gelijk tempels, huizen en allerlei op heidense wijze gewijde plaatsen en instrumenten der afgoderij.
,
 die gij zult erven, Dat is, welker landen gij zult erven; gelijk boven, Deu 11:23.
,
 hoge bergen, Waar zij den hemel en hun afgoden meenden wat nader te zijn dan in de laagten. Vergelijk Isa 57:5, Isa 57:7; Eze 6:13; Hos 4:13.
,
 allen Dat is, allerlei.
,
 groenen boom Die in hoogte, schoonheid en schaduw uitstak boven anderen. Zie 2Ki 16:4.
3En gij zult hun altaren afwerpen, en hun opgerichte beelden verbreken, en hun bossen met vuur verbranden, en de gesneden beelden hunner goden nederhouwen; en gij zult hun naam te niet doen uit diezelve plaats.
 opgerichte beelden verbreken, Of, pilaarbeelden, statuen
,
 bossen met vuur verbranden, Dichte, duistere bossen, ter afgoderij misbruikt, alsof duisternis tot religieusheid diende en enige heiligheid aan zich had.
Copyright information for DutSVVA