Deuteronomy 12:2-3
2Gij zult ganselijk vernielen al de plaatsen, alwaar de volken, die gij zult erven, hun goden gediend hebben; op de hoge bergen, en op de heuvelen, en onder allen groenen boom. ▼▼ ganselijk vernielen Hebreeuws, vernielende vernielen
,
▼▼ al de plaatsen, Versta zulke, die ter afgoderij bereid en opgericht waren, gelijk tempels, huizen en allerlei op heidense wijze gewijde plaatsen en instrumenten der afgoderij.
,
▼
,
▼
,
▼▼ allen Dat is, allerlei.
,
▼ 3En gij zult hun altaren afwerpen, en hun opgerichte beelden verbreken, en hun bossen met vuur verbranden, en de gesneden beelden hunner goden nederhouwen; en gij zult hun naam te niet doen uit diezelve plaats. ▼▼ opgerichte beelden verbreken, Of, pilaarbeelden, statuen
,
▼▼ bossen met vuur verbranden, Dichte, duistere bossen, ter afgoderij misbruikt, alsof duisternis tot religieusheid diende en enige heiligheid aan zich had.
Copyright information for
DutSVVA