Deuteronomy 13:13

13Er zijn mannen, Belials-kinderen, uit het midden van u uitgegaan, en hebben de inwoners hunner stad aangedreven, zeggende: Laat ons gaan, en dienen andere goden, die gij niet gekend hebt;
 Belials-kinderen, Of, Belials zonen. Het Hebreeuwse woord Belijaal betekent zoveel in onze spraak als een deugniet, of iemand zonder juk; dat is, een onbandig mens, die zich onder geen tucht of wet wil buigen. Zie Jdg 19:22; 1Sa 1:16, en 1Sa 2:12, en 1Sa 10:27, en 1Sa 25:17; 2Sa 16:7, en 2Sa 20:1, en 2Sa 22:5; 1Ki 21:10; 2Ch 13:7; Psa 41:9; Pro 19:28; Nah 1:11, Nah 1:15; deze naam wordt ook den duivel gegeven; 2Co 6:15; vergelijk ook onder, Deu 25:2, en 2Sa 3:34.
Copyright information for DutSVVA