Deuteronomy 25:5-6

5Wanneer broeders samenwonen, en een van hen sterft, en geen zoon heeft, zo zal de vrouw des verstorvenen aan geen vreemden man daarbuiten geworden; haar mans broeder zal tot haar ingaan, en nemen haar zich ter vrouwe, en doen haar den plicht van eens mans broeder.
 een van hen sterft, Anders, de eerste; dat is, de eerstgeborene of de oudste onder velen, ja ook de naaste bloedverwant onder velen. Vergelijk Gen 38:6, enz; Ruth 3, en Mat 22:24, enz.
,
 aan geen vreemden man daarbuiten geworden; Versta, buiten den familie van haar gestorven man zal zij niet mogen trouwen of iemand ter vrouw worden.
,
 nemen haar zich ter vrouw, Wel verstaande, zo hij ongetrouwd is. Zie de wet Lev 18:18.
6En het zal geschieden, dat de eerstgeborene, dien zij zal baren, zal staan in den naam zijns broeders, des verstorvenen; opdat zijn naam niet uitgedelgd worde uit Israël.
 zal staan in den naam zijns broeders, Dat is, zal een zoon des gestorven broeders genaamd worden, en als zijn erfgenaam in zijn plaats treden.
,
 opdat zijn naam niet Hieruit, alsook uit vs.7, blijkt dat dit huwelijk voornamelijk zag op de vermenigvuldiging van Abrahams zaad, of de Joodse familiën, tot op de komst van den Messias. Dienvolgens gaat deze wet den Christenen gans niet aan.
Copyright information for DutSVVA