Deuteronomy 32:36

36Want de Heere zal aan Zijn volk recht doen, en het zal Hem over Zijn knechten berouwen; want Hij zal zien, dat de hand is weggegaan, en de beslotene en verlatene niets is.
 berouwen; Zie Gen 6:6.
,
 hand is weggegaan, Dat is, alle macht, alle vermogen zijns volks.
,
 beslotene en verlatene niets is Of, Dat er geen beslotene noch verlatene is. Dit schijnt een spreekwoord geweest te zijn, betekenende de uiterste benauwdheid en verwoesting. Vergelijk 1Ki 14:10, en 1Ki 21:21, en inzonderheid 2Ki 14:26. De zin is: dat het ook zelfs met hen gedaan was, beiden die zich in de steden verstoken en verborgen hadden, op hoop van te ontkomen; of van iemand door medelijden of gunst opgesloten of in gevangenis bewaard waren, en die in het ruime veld weggelaten of gevlucht waren, menende dat men van hen niet meer zou denken, dat zij reeds van den vijand schenen verlaten en vergeten te zijn. Wanneer zodanigen mede opgezocht en achterhaald worden, of dat er zulken bijkans niet zijn, dat is een teken dat er kwalijk iemand ontkomt of gespaard wordt. Wanneer het zover gekomen is, dan wil de Heere zeggen, zal God van den hemel hulp en verlossing zenden.
Copyright information for DutSVVA