Ecclesiastes 1

1De woorden van den prediker, den zoon van David, den koning te Jeruzalem.
 te Jeruzalem Te Jeruzalem was de koninklijke zetel; doch Salomo is koning geweest over de twaalf stammen des volks van Israël. Zie onder vs.12.
2Ijdelheid der ijdelheden, zegt de prediker; ijdelheid der ijdelheden, het is al ijdelheid.
 Ijdelheid der ijdelheden, Dat is, de allergrootste ijdelheid; gelijk men zegt koning der koningen, dat is de allergrootste koning; lied der liederen, dat is het allerhoogste lied, Zie Gen 9:25 ; Lev 2:3 ; en versta deze woorden alzo, dat Salomo te kennen geeft dat alle aardse dingen ons niet kunnen helpen om tot de ware gelukszaligheid te komen.
,
 al ijdelheid Te weten al wat onder de zon geschiedt, vs.3.
3Wat voordeel heeft de mens van al zijn arbeid, dien hij arbeidt onder de zon?
 Wat Alsof hij zeide: geen, gans geen voordeel.
,
 voordeel Of, overschot, overblijfsel, profijt, gewin, te weten om gerustheid des gemoeds te bekomen, waarin eigenlijk de gelukzaligheid gelegen is.
,
 arbeid, Of moeilijken arbeid; te weten zo des geestes als des lichaams.
,
 onder de zon? Dat is, aangaande de vergankelijke dingen der tegenwoordige wereld.
4Het ene geslacht gaat, en het andere geslacht komt ; maar de aarde staat in der eeuwigheid.
 Het ene geslacht De zin dezer woorden is: de menigte der mensen, die nu leeft, vergaat; alzo zullen die ook vergaan, die van eeuw tot eeuw na hen komen zullen. Zie Psa 12:8 ; Ja al wat in de wereld is, is vergankelijk en veranderlijk; derhalve kan het de mens geen bestendige gelukzaligheid aanbrengen.
,
 staat in eeuwigheid Of, is bestendig, zij vergaat niet, het is zoveel alsof hij zeide: De aarde, of de wereld vergaat alzo niet, gelijk die dingen vergaan, die daarop zijn, leven en zweven. Anderszins is het zeker dat de wereld ook eindelijk vergaan zal. Zie Psa 102:27 , en Psa 104:5 , en Psa 119:90 ; 2Pe 3:10 .
5Ook rijst de zon op, en de zon gaat onder, en zij hijgt naar haar plaats, waar zij oprees.
 Ook rijst de zon op De zin van dit en der naastvolgende verzen schijnt te zijn: Alle arbeid, zo des geestes en des lichaams, in de wereldse dingen, maakt den mens vol bekommernis en zorg, zodat hij gedurig in beweging en beroerte is, gelijk de zon, de lucht en de rivieren; zo maakt hij dan den mens niet gelukzalig.
,
 zij hijgt naar haar plaats Dat is bij gelijkenis gesproken, genomen van een mens, die zeer loopt alzo dat hij naar zijn adem hijgt om te komen ter plaatse waar hij begeert te wezen; zie Psa 56:2 .
6Zij gaat naar het zuiden, en zij gaat om naar het noorden; de wind gaat steeds omgaande, en de wind keert weder tot zijn omgangen.
 Zij gaat naar het zuiden, Te weten van dien tijd af, dat zij in het hemelteken Cancer gaat, totdat zij in het teken Capricornus gaat, te weten in den zomer en herfst.
,
 naar het Noorden; Te weten het andere halve jaar, van die dag af als zij uit Capricornus gaat, totdat zij in Cancer gaat, namelijk in de winter en lente.
,
 steeds omgaande, Hebr. omgaande omgaande.
,
 de wind keert weder Waaiende dan uit het ene, dan uit het andere gewest of kwartier.
7Al de beken gaan in de zee, nochtans wordt de zee niet vol; naar de plaats, waar de beken heengaan, derwaarts gaande keren zij weder.
 beken gaan in de zee Versta hieronder, ja inzonderheid ook de rivieren en waterstromen.
,
 niet vol; Te weten, zo vol dat zij over het aardrijk heen lopen zou, maar zij blijft al in een staat. Zie Job 38:10-11 ; Psa 104:9 .
,
 waar de beken heengaan De Prediker wil zeggen dat de rivieren in gedurigen loop en weder kering zijn.
,
 gaande keren Te weten door de aderen, die onder de aarde lopen.
8Al deze dingen worden zo moede, dat het niemand zou kunnen uitspreken; het oog wordt niet verzadigd met zien; en het oor wordt niet vervuld van horen.
 worden zo Of, zijn zo vol arbeids, of woeling.
,
 zou kunnen uitspreken; Ja ook met zijn verstand of zinnen niet zou kunnen begrijpen. En volgens die kunnen die dingen, die men in de wereld ziet en hoort, den mensen geen recht genoegen of rust des gemoeds aanbrengen.
9Hetgeen er geweest is, hetzelve zal er zijn, en hetgeen er gedaan is, hetzelve zal er gedaan worden; zodat er niets nieuws is onder de zon.
 niets nieuws Te weten belangende die dingen, die op aarde geschieden naar den algemene loop der natuur; maar het heeft een andere gelegenheid met de buitengewone werken Gods.
10Is er enig ding, waarvan men zou kunnen zeggen: Ziet dat, het is nieuw? Het is alreeds geweest in de eeuwen, die voor ons geweest zijn.
 Het is alreeds geweest De zin is, er is niets, al schijnt het nieuw, of het is ook voor deze de ene tijd of de andere tijd geweest.
11Er is geen gedachtenis van de voorgaande dingen; en van de navolgende dingen, die zijn zullen, van dezelve zal ook geen gedachtenis zijn bij degenen, die namaals wezen zullen.
 Er is geen gedachtenis Alsof hij zeide: dat er iets gevonden wordt, hetwelk de mensen nieuw heten te zijn, dat komt daaruit, dat zij niet wel weten al hetgeen in verleden tijden en eeuwen gebeurd is, vermits er gene gedachtenis van gehouden is.
12Ik, prediker, was koning over Israël te Jeruzalem.
 ik, Prediker, Alsof hij zeide: Ik, een machtig koning zijnde, heb goede gelegenheid gehad om te doen hetgeen straks volgt, veel meer dan iemand anders, die de macht, rijkdom, gelegenheid en wetenschap niet gehad heeft om dit alles te doorgronden, gelijk ik gehad heb. Zie onder Ecc 2:5-8 , enz.
13En ik begaf mijn hart om met wijsheid te onderzoeken, en na te speuren al wat er geschiedt onder den hemel. Deze moeilijke bezigheid heeft God den kinderen der mensen gegeven, om zich daarin te bekommeren.
 al wat er geschiedt Zo hetgeen naar de orde der natuur voortkwam, 1Ki 3 en 1Ki 4 als hetgeen tegen den algemenen loop der natuur was geschiedende.
,
 moeilijke bezigheid Hebr. kwade bezigheid, of moeite, of bekommernis, die boos, of moeilijk, genoemd wordt, omdat zich de mens daarin bezighoudt, en evenwel het rechte voordeel daarvan niet geniet, vermits men nimmermeer komen kan tot een volkomen kennis aller dingen, noch der oorzaken waar ze uit spruiten, gelijk ook omdat de tewerkstelling der menselijke wetenschap geheel zwaar is.
,
 om zich daarin Of, om daarin, of daarmede bezig te zijn, of om hen daarin te kwellen, of om hen daardoor te vernederen.
14Ik zag al de werken aan, die onder de zon geschieden; en ziet, het was al ijdelheid en kwelling des geestes.
 kwelling des geestes Dat is, niet een slechte hoofdbreking, maar ene kwelling, knaging, verbreking, of vertering des harten of des gemoeds. Anders: weiding, of voeding des winds; dat is ene zaak, waar de mens niet meer in gesterkt wordt in zijn gemoed, dan alsof hij zijn lichaam met wind wilde voeden, of onderhouden, Zie dergelijke manier van spreken, Jer 22:22 ; Hos 12:2 .
15Het kromme kan niet recht gemaakt worden; en hetgeen ontbreekt, kan niet geteld worden.
 kan niet recht Te weten door eigen vernuft of menselijke kloekheid, maar God vermag alles; daarom bidt David: Heere, schep in mij een nieuwen geest. Zie onder Ecc 7:13 .
,
 hetgeen ontbreekt, Dat is, daar zijn zoveel gebrekkelijkheden en onvolkomendheden in de zaken dezer wereld, dat zij niet te tellen zijn.
16Ik sprak met mijn hart, zeggende: Zie, ik heb wijsheid vergroot en vermeerderd, boven allen, die voor mij te Jeruzalem geweest zijn; en mijn hart heeft veel wijsheid en wetenschap gezien.
 ik heb wijsheid vergroot Of, ik ben groot en overvloediger geworden in wijsheid; te weten in de wetenschap der natuurlijke dingen en der zaken, die in de wereld geschieden. Zie 1Ki 3:12 , en 1Ki 4:29 , en 1Ki 10:7 , 1Ki 10:23 ; Ecc 2:9 .
,
 gezien Dat is, ervaren en ondervonden. Zie Job 7:7 .
17En ik begaf mijn hart om wijsheid en wetenschap te weten, onzinnigheden en dwaasheid; ik ben gewaar geworden, dat ook dit een kwelling des geestes is.
 ik begaf mijn hart Dat is, ik heb mij benaarstigd om nog beter te verstaan wat er van de uitnemendheid der wijsheid is mits daartegen stellende en als opwegende de dwaasheid, het tegendeel der wijsheid. Zie Ecc 2:12 .
,
 een kwelling Zie boven vs.14.
18Want in veel wijsheid is veel verdriet; en die wetenschap vermeerdert, vermeerdert smart.
 is veel Te weten. overmits degenen, die in wijsheid en verstand uitsteken, vele dingen bemerken, die tegen de wijsheid strijden en hun derhalve op het hoogste mishagen; of ook, omdat de geest des mensen ook der allerwijsten zijne bedenkingen niet kan uitvoeren.
,
 verdriet; Of, toornigheid, onmoed, of onmoedigheid.
,
 die wetenschap Dat is, die veel weten wil, die heeft ook veel bekommernis.
,
 vermeerdert Hebr. toevoegt, of toedoet.
,
 smart Of, pijn, kwaal, bekommernis.
Copyright information for DutSVVA