Ezekiel 16:6

6Als Ik bij u voorbijging, zo zag Ik u, vertreden zijnde in uw bloed, en Ik zeide tot u in uw bloed: Leef; ja, Ik zeide tot u in uw bloed: Leef!
 in uw bloed, Te weten dat aan uw lijf was toen gij eerst ter wereld kwaamt. Dit bloed betekent ons de verdorvenheid der natuur, in welke wij allen ontvangen en geboren zijn, en die ons den tijdelijken en eeuwigen dood onderworpen maakt.
,
 in uw bloed Dat is, daar gij in uw bloed waart.
,
 Leef; Dat is, gij zult leven, niettegenstaande gij zeer verdorven en ellendig zijt. Het is een bevel, inhoudende ene belofte des levens; van welke manier van spreken zie Psa 37:3 , en Pro 3:25 . De Heere wil zeggen: Hoewel gij zeer onrein en mismaakt zijt, en ligt als in het midden des doods, nochtans zal Ik maken dat gij zult leven. Dit is doorgaans vervuld, volgens het verbond der genade, hetwelk God met Abraham heeft opgericht.
,
 ja, Dit wordt tweemaal gezegd om te tonen dat God zijne beloften menigmaal heeft vernieuwd en dat zij vast gaan. Zie van deze beloften, Gen 12:1-3 , en Gen 13:15-16 , en Gen 15:1 , enz., en Gen 17:1-2 , enz., en Gen 22:17 , enz., en Gen 24:7 , en Gen 26:3 , en Gen 28:13 , enz.
Copyright information for DutSVVA