Ezekiel 17:3

3En zeg: Alzo zegt de Heere Heere: Een arend, die groot was, groot van vleugelen, lang van vlerken, vol van vederen, die verscheidene verven had, kwam op den Libanon, en nam den oppersten tak van een ceder.
 Een arend, Versta Nebukadnezar, den koning van Babel, zie onder vs.12.
,
 groot van vleugelen, Dat is, hebbende grote macht, een wijd uitgestrekt koninkrijk en overvloed van allen rijkdom.
,
 verscheidene veren had, Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk wat met de naald van verscheidene kleuren gemaakt wordt, als geborduurd of gestikt werk, boven Eze 16:10 , Eze 16:13 , enz.; maar hier wordt het bij gelijkenis gebruikt van schone gespikkelde en dooreen gekleurde vederen, alsof zij geborduurd waren.
,
 Libanon, Versta het land van Palestina, hetwelk noordwaarts met het gebergte van Libanon begrensd was. Zie 1Ki 4:33 .
,
 oppersten tak Door dezen is betekend de koning Jojachin, ander ook Jechonias genaamd, 1Ch 3:16 ; die van Nebukadnezar gevankelijk naar Babylonië weggevoerd was; 2Ki 24:12 ; 2Ch 36:10 .
,
 ceder Die ene figuur was van het koninkrijk der Joden. Vergelijk Num 24:6 ; Amo 2:9 .
Copyright information for DutSVVA