Ezekiel 26:20

20Dan zal Ik u doen nederdalen met degenen die in den kuil nederdalen tot het oude volk, en zal u doen nederliggen in de onderste plaatsen der aarde, in de woeste plaatsen, die van ouds geweest zijn, met degenen, die in den kuil nederdalen, opdat gij niet bewoond wordt; en Ik zal het sieraad herstellen in het land der levenden.
 kuil nederdalen Dat is, in het graf, gelijk dikwijls; dat gij zult zijn als de doden, begravenen en vergetenen.
,
 oude volk, Hebreeuws, volk der eeuwigheid; dat is, oudheid; versta, die vanouds af, in voortijden, van het begin der wereld onder hen gevaren zijn. Zie van het woord Olam, Jer 2:20 ; alzo in het volgende.
,
 onderste plaatsen der aarde, Hebreeuws, de aarde der benedenheden. Alzo onder Eze 32:18 , enz.
,
 woeste plaatsen, Hetzelfde wordt met andere woorden gezegd.
,
 sieraad herstellen Dat is, mijn land Kanaän, Jeruzalem en mijn volk van Juda [over welker ellende en verwoesting gij zegt, Heah! vs.2], die zal Ik verlossen, en in zulk een staat herstellen, dat zij het sieraad en de heerlijkheid der ganse aarde zullen zijn, tot een voorbeeld van hetgeen Ik mijn ganse kerk door den Messias zal doen op de aarde en in het hemels Kanaän; zie Psa 48:3 ; boven Eze 20:6 , en onder Eze 37:11 , enz.; Eph 5:27 ; Rev 21:2 .
,
 land der levenden Dat is, op de aarde, onder de mensen die leven; zie Psa 27:13 .
Copyright information for DutSVVA