Ezekiel 29:6-7

6En al de inwoners van Egypte zullen weten, dat Ik de Heere ben, omdat zij den huize Israëls een rietstaf geweest zijn.
 rietstaf geweest zijn Hen opruiende tot rebellie tegen de Chaldeën, met belofte van grote hulp, die zij niet hebben gehouden. Zie 2Ki 18:21 .
7Als zij u bij uw hand grepen, zo werdt gij gebroken, en spleet hun alle zijden; en als zij op u leunden, zo werdt gij verbroken, en liet alle lenden op zichzelven staan.
 gebroken, Of, gekrookt; hen niet alleen niet ondersteunende, maar ook kwetsende en steunende.
,
 zijden; Hebreeuws, zijde; of de ganse zijde. Anders: schouder; hier wordt van lenen, of leunen en steunen gesproken.
,
 liet alle lenden op zichzelven staan Hebreeuws, deedt hun alle lenden staan; dat is, gij verliet hen, liet hen staan op zichzelven, en bestaan zo zij het best konden, zonder hen te helpen of te ondersteunen, tegen uw beloften en hunne hoop of verwachting. Of aldus: En zoudt gij hun alle lenden doen slaan? dat is, staande of overeind houden.
Copyright information for DutSVVA