Ezra 4:2-3

2Zo kwamen zij aan tot Zerubbabel, en tot de hoofden der vaderen, en zeiden tot hen: Laat ons met ulieden bouwen, want wij zullen uw God zoeken, gelijk gijlieden; ook hebben wij Hem geofferd sinds de dagen van Esar-haddon, den koning van Assur, die ons herwaarts heeft doen optrekken.
 Laat ons Veinzende vriendschap en gemeenschap der religie maar zoekende onder dien dekmantel het goede werk te beletten, of hun afgoderij in den tempel in te voeren, of met den reinen godsdienst te vermengen. Zie 2Ki 17:29-34 . Daarom is dit huichelachtig verzoek hun afgeslagen.
,
 Hem geofferd Anders, wij hebben niet geofferd.
,
  Esar-haddon, Die Sanheribs zoon was, en na hem geregeerd had; 2Ki 19:37 .
3Maar Zerubbabel, en Jesua, en de overige hoofden der vaderen van Israël zeiden tot hen: Het betaamt niet, dat gijlieden en wij onzen God een huis bouwen; maar wij alleen zullen het den Heere, den God Israëls, bouwen, gelijk als de koning Kores, koning van Perzië, ons geboden heeft.
 betaamt niet, Hebreeuws, ulieden en ons niet; of, gijlieden en wij hebben niet; te weten, met elkander te doen in deze zaak.
,
 alleen Aldus kan het Hebreeuwse woord Jachad [dat dikwijls tezamen, tegelijk, met elkander, bijeen, ineen betekent] hier bekwamelijk genomen worden, gelijk Jachis ook een enigen, eenlijken, eenzamen betekent. Zie van gelijke Job 34:29 ; Hos 11:7 ; idem Psa 33:15 . Anders, wij [die hier] tezamen [zijn,] zullen, enz. Of, wij [alleen] zullen tezamen, enz.
Copyright information for DutSVVA