Genesis 37:25

25Daarna zaten zij neder om brood te eten, en hieven hun ogen op, en zagen, en ziet, een reisgezelschap van Ismaëlieten kwam uit Gilead; en hun kemelen droegen specerijen en balsem, en mirre, reizende, om dat af te brengen naar Egypte.
 om brood Dat is, om hun maal te houden; zie boven, Gen 31:54.
,
 Ismaëlieten Een volk, afkomstig van Ismael, den zoon van Abraham uit Hagar; van welks land men zien mag, boven, Gen 25:18. Beneden worden ook genoemd Midianieten en Medanieten, vs.28, 36, waaruit blijkt dat het een gezelschap geweest is van onderscheiden natiën, woonachtig in Arabië.
,
 Gilead; Zie boven, Gen 31:21.
,
 specerijen Het Hebreeuwse woord betekent in het algemeen allerlei soort van specerij.
,
 balsem, Anders, hars, terpentijn.
,
 mirre, Anders, mastik, of balsem; zie van deze specerij ook onder, Gen 43:11.
,
 Egypte Zie boven, Gen 12:10.
Copyright information for DutSVVA