Genesis 9:25-27

25En hij zeide: Vervloekt zij Kanaän; een knecht der knechten zij hij zijn broederen!
 hij zeide Niet als een zondig mens door vleselijken toorn of verbaasdheid, maar als een profeet, door het ingeven des Heiligen Geestes.
,
 Vervloekt Dat is, hatelijk voor God, verachtelijk bij de mensen, ongelukkig op de aarde, in zichzelven en de zijnen.
,
 Kanaän; Versta niet alleen den zoon, maar ook den vader Cham, en de nakomelingen van den zoon.
,
 knecht der knechten Dat is, de allerverachtste en snoodste slaaf. Alzo wordt ijdelheid der ijdelheden gezegd, Ecc 1:2; boosheid der boosheid, Hos 10:15, voor de allergrootste, enz. Verg. de aantekening op Lev 2:3.
26Voorts zeide hij: Gezegend zij de Heere, de God van Sem; en Kanaän zij hem een knecht!
 Sem; Sem wordt hier bijzonder genoemd, niet alleen omdat hij den eersten lof had in de eer aan zijn vader bewezen, boven vs.23, maar ook omdat uit zijn zaad de Messias en Gods volk zouden voortkomen. Zie onder Gen 10:21.
27God breide Jafeth uit, en hij wone in Sems tenten! en Kanaän zij hem een knecht!
 God breide Anders, God lokke, of, overrede Jafeth. Versta dit als een profetie van de roeping der heidenen. [Jafeths nakomelingen] die door de lieflijke predikatie des Heiligen Evangelies gescheiden zou.
,
 in Sems tenten Dat is, zijn nakomelingen zullen tot de gemeenschap van Gods kerk gebracht worden.
Copyright information for DutSVVA